-
De sumeriërs ontwikkelden het spijkerschrift. Ze werden vooral gebruikt voor het registreren van economische zaken, zoals
administratie. Dit schrift bestond aanvankelijk uit logogrammen: herkenbare afbeeldingen. Het beeldschrift evolueerde geleidelijk in symbolen die woorden, lettergrepen en uiteindelijk fonetische klanken vertegenwoordigden. Dit klankenschrift staat bekend als het spijkerschrift: de afdruk van gebruikte stiften in klei namen de vorm aan van een spijker. -
De mensen in Egypte leefden dicht bij de Nijl. Elk jaar trad de Nijl in juli enkele weken lang buiten zijn oevers. Als het water gezakt was, bleef er een laag vruchtbare modder achter. Er was een standenmaatschappij. Bovenaan stond de farao, zijn familie, de bevoorrechte klasse. Dan had je het gewone volk en onderaan de slaven. Ze geloofden in het polytheïsme. Hun goden hadden natuurkrachten met het hoofd van een dier en een menselijk lichaam. Egyptenaren gebruikten het hiërogliefenschrift.
-
De mensen ontmoetten elkaar in het badhuis, op straat, op hun werk en op school. Er waren ook vaak sociale geschillen. Het hindoeïsme leerde toen al dat er onvermijdelijk verschillende standen bestonden. Ze hanteerden een strikt klassensysteem, dat een voorloper was van het bekende kastensysteem. De priesters vond je in de hoogste sociale rang, dan de soldaten, daarna de ambachtslui en kooplieden en dan de landbouwers. De Dravidiërs vond je in de laagste rang. Ze geloofden in karma na de dood.
-
De Sumeriërs bouwden hun huizen van leem. Deze bouwwerken waren echter niet stevig en dienden regelmatig te worden vervangen. Ze bouwden kanalen en ontwikkelden een effectief irrigatiesysteem. Ze worden gezien als uitvinders van het wiel. De steden werden geleid door een vorst die aan het hoofd stond van een ingewikkelde organisatie. Er was een standenonderscheid met 3 sociale groepen: de koning en zijn belangrijke personen, de gewone burgers en handelaars en onderaan stonden de slaven.
-
De Akkadiërs waren een Semitisch volk die gedurende de periode van de Sumerische stadstaten op het Arabisch schiereiland leefden. Ze waren trekkend van plek naar plek, afhankelijk van de seizoenen. Er werd handel gedreven met diverse producten en uit verschillende regio’s. De verbouw van tarwe was de basis van het rijk, en de vruchtbare bodems en voldoende regenval zorgde voor een grote opbrengst. Er werden forten gebouwd om de tarweoogst veilig te stellen. De Akadiërs gebruikten het schrift.
-
Hij was de beroemdste Akkadiër en veroverde het Sumerische rijk, bouwde zijn eigen staat, die zich uitstrekte tot aan Libanon en Oman en de meeste Sumerische stadstaten binnen haar grenzen. Aan het einde van Sargon's leven begon de onrust te groeien in het rijk. Sargon's kleinzoon begon zijn regeerperiode ook met problemen. Hij bracht een groot leger op de been en met behulp daarvan en vanwege grote landbouwopbrengsten werd het Akkadische rijk zeer welvarend.
-
De basis van dit rijk was landbouw, maar ook bosbouw en mijnbouw werden belangrijk. Eerst bestond de Assyrische samenleving uit kleine nederzettingen waar landbouw centraal stond. Een goed irrigatiesysteem zorgde er voor goede inkomsten. Er waren tevens enkele grotere steden waar handel en ambachten voorop stonden. Het Assyrische leger was het grootste dat de regio ooit had gekend. De constante oorlogen leidden tot steeds nieuwe uitvindingen zoals ijzeren zwaarden en lansen.
-
Babylonië, een eeuwenoud land in Mesopotamië, ligt tussen de Tigris en de Eufraat, in het zuiden van modern Bagdad, Irak en heeft als belangrijkste steden Babylon en Akkad. Deze beschaving was stedelijk van aard, maar meer gericht op landbouw dan op industrie. Het was een mengeling van culturen, voornamelijk door de handelsroutes die het gebied kruisten. Er heerste een welvaart door het regulariseren van de Eufraat en het aanleggen van kanalen. Aan het hoofd stond een koning/