-
Voorstelling Op het plaatje zie je een beeldje van een bizon. Het is een wit beeldje en er is een gezicht in uitgekrast. Ook zijn er oren en pootjes te zien.
Vormgeving. In het beeldje zijn organische vormen te zien. Het beeldje is asymmetrisch. Er zijn gestileerde vormen gebruikt. -
Belangrijke ontwikkeling.de mensen maakte kunst die nu nog steeds een inspiratiebron zijn.
-
Belangrijke ontwikkeling: van de prehistorie is: de mensen gaan van nomaden naar mensen met vaste woonplekken.
-
Voorstelling. Op de grotschildering is een bizon te zien. Er zijn bruine kleuren gebruikt voor de bizon, de hoorns van de stier zijn groot en ook het gezicht van de bizon is goed te zien.
Vormgeving. Er zijn organische vormen gebruikt. De bizon staan centraal gecomponeerd. En het is een evenwichtige compositie. -
Voorstelling. Op het plaatje zie je een neushoorn. De neushoorn is met zwarte verf gemaakt. Hij heeft een grote hoorn.
Vormgeving. De neushoorn is gestileerd. De schildering is 2 dimensionaal. Er zijn organische vormen gebruikt. -
Voorstelling. Op het plaatje zie je stenen die op elkaar zijn gestapeld. De stenen zijn grijs. En op 2 stenen ligt een andere steen. Daardoor ontstaat er een soort tunnel.
Vormgeving. De stenen zijn 3 dimensionaal. De stenen zijn grijs. Op een open plak vallen de stenen wel op. -
Belangrijke ontwikkeling: Tijdens de tijd van de Grieken zijn er veel filosofen, kunstenaars en wetenschappers.
-
Belangrijke ontwikkeling: de Romeinen doen veel uitvindingen die nu nog steeds worden gebruikt.
-
Voorstelling. Op de foto zie je zuilen. De zuilen zijn geel. Aan de bovenkant van de tempel zie je de Korinthische versieren.
Vormgeving. Het bouwwerk is 3 dimensionaal. De tempel is symmetrisch en statisch. -
Voorstelling: op de vaas zie je 2 mensen die iets pakken wat er op de tafel ligt. Ze hebben speren vast en helmen op. En ze hebben een mantel om.
Vormgeving: aan de zijkanten en op de bovenkant zijn vooral geometrische vormen te zien. De 2 menden zijn bijna symmetrisch, de mensen hebben organische vormen. -
Voorstelling: er zijn 2 vrouwen te zien. De haren en de jurken zijn gedilateerd uitgewerkt. De ene vrouw lijkt te zweven of ze springt.
Vormgeving: de compositie is dynamisch. Het beeld is asymmetrisch. En er zijn organische vormen gebruikt. -
Voorstelling. Het beeld is grijs. De man heeft een doek om zijn hoofd. De man kijkt heel serieus.
Vormgeving. Het beeld is evenwichtig gecomponeerd. Het beeld is asymmetrisch. Het beeld heeft organische vormen. -
Voorstelling. Op het plaatje zie je drie vrouwen. Ze kijken allemaal een andere kant op. Ze kijken heel serieus.
Vormgeving. Het is een statisch beeld. Er is veel reliëf. En er zijn geometrische vormen gebruikt. -
Voorstelling. Op het plaatje zie je veel kleuren. Op de achtergrond staat een boom. En er zijn verschillende dieptes.
Vormgeving. Het fresco lijkt 3 dimensionaal. Hij is bijna symmetrisch. De compositie is statisch. -
Voorstelling. Op het plaatje zie je een bouwwerk met bogen. Het bouwwerk is gemaakt van steen. De bogen worden steeds kleiner.
Vormgeving. De stenen van het bouwwerk zijn bruin. Het bouwwerk is 3 dimensionaal. Het bouwwerk heeft geometrische vormen. -
Voorstelling. Er is een groot gebouw te zien. Het gebouw heeft grijze stenen. En het gebouw heeft twee torens
Vormgeving. Het gebouw is symmetrisch. Het gebouw heeft aardkleuren. Het gebouw heeft geometrische vormen -
Voorstelling. Op het plaatje zie je een man. Hij heeft vleugels en in zijn hand een stok. In zijn andere hand heeft hij een bol.
Vormgeving. Het beeld heeft organische vormen. Het beeld is 3 dimensionaal. Het beeld ziet er dynamisch uit. -
belangrijke ontwikkeling: de stad wordt de hoofdstad van de Romeinen
-
belangrijke gebeurtenis: in de middeleeuwen worden de meeste mensen christelijk.
-
Belangrijke ontwikkeling: er komen steeds meer kloosters
-
belangrijke ontwikkeling. er ontstaan steden
-
Voorstelling. Op het timpaan zie je een man die op een troon zit. De man heeft een boek vast. Om de man heen zie je verschillende wezens. Vormgeving. Het timpaan is 3 dimensionaal. het is een statische compositie. Het timpaan heeft organische vormen.
-
Voorstelling. op het plaatje zie je een groot kasteel. Het kasteel heeft veel torens. De torens staan in het buitenste deel van het kasteel.
Voorstelling. het kasteel heeft geometrische vormen. Het kasteel is een statisch gebouw. Het kasteel is asymmetrisch. -
Voorstelling. Op het plaatje zie je een groep mensen eten. De linkse man heeft een aureool. In het midden van de tafel ligt een groot stuk vlees.
Vormgeving. De lucht op de achtergrond is een restvorm. Het schilderij is asymmetrisch. De mensen op het schilderij overlappen elkaar. -
Voorstelling. Op het plaatje zie je een gebouw die bruine stenen heeft. Het gebouw heeft 2 koepels. Het gebouw heeft veel ramen.
Vormgeving. Het gebouw is 3 dimensionaal. het gebouw is statisch. Het gebouw heeft aardkleuren. -
Voorstelling. op het plaatje zie je een gebouw met een toren. Het gebouw heeft veel stenen. Het ge bouw heeft weinig ramen. Vormgeving. Het gebouw is 3 dimensionaal. het is een statig gebouw. Het gebouw heeft aardkleuren.
-
Voorstelling. Op het mozaïek zie je ze mensen die op een troon zitten. eromheen staan allemaal mensen die naar de 2 mensen kijken. De man heeft een boekje vast en de vrouw heeft een grote kroon.
Vormgeving. De mensen die vlak bij de 2 mensen zitten overlappen elkaar. Het mozaïek is bijna symmetrisch. Voor het mozaïek zijn zowel geometrische vormen gebruikt als organische vormen. -
Voorstelling: op het plaatje zie je 5 mannen. ze staan voor een gebouwtje. Het gebouwtje heeft 2 balkons.
Vormgeving: de mannen zijn gestileerd. De gebouwen hebben een geometrische vorm. De mannen overlappen elkaar. -
2.5 gaat over de verschillen tussen 2 kunstenaars. het gaat erover dat niet alle kunstwerken precies dezelfde stijl hadden zoals in die tijd gebruikelijk was.
-
Voorstelling. op het plaatje zie je een kathedraal. De kathedraal heeft een hele hoge toren. De kathedraal heeft glas in lood ramen.
Vormgeving. Het gebouw is 3 dimensionaal. het gebouw heeft geometrische vormen. Het gebouw is asymmetrisch. -
belangrijke gebeurtenis: er komt een verschil tussen ambachtsmensen en kunstenaars.
-
belangrijke ontwikkeling: er komen vaker kunstwerken die niks met het christendom te maken hebben.
-
Voorstelling. op het plaatje zie je een man. De man heeft in zijn ene hand een boekje. In zijn andere hand heeft hij een pen.
Vormgeving. De jurk van de man heeft warme kleuren. Het schilderij is een centraalcompositie. Het schilderij heeft vooral organische vormen. -
Voorstelling: Op het plaatje zie je een vrouw die een baby vasthoudt. In de hoeken van het schilderij zie je 2 engelen. Links zie je een fonteintje.
Vormgeving: Door de overlapping lijkt het schilderij 3 dimensionaal. Het schilderij heeft organische vormen. En het schilderij is een centraal compositie. -
Voorstelling. Op het plaatje zie je een vrouw. De vrouw heeft een jurk aan. De vrouw heeft een gedetailleerd gezicht.
Vormgeving. Het beeld heeft aardkleuren. Het beeld is een gesloten vorm. De compositie is evenwichtig. -
Voorstelling: op het plaatje zie je een kathedraal met aan de rechterkant een grote koepel. Aan de linkerkant staat een grote toren. En aan de zijkanten staan nog een paar kleine koepels.
Vormgeving: het gebouw is asymmetrisch. Het is een statisch gebouw. En het gebouw heeft vooral geometrische vormen. -
Voorstelling: op het plaatje zie je een oor. Ook zie je groene en grijze beestjes die iemand opeten en op de achtergrond brandt een vuur.
Vormgeving: het schilderij heeft contourlijnen. Het is een dynamisch schilderij. Het schilderij heeft een groottecontrast. -
Voorstelling: Op het plaatje zie je 2 mannen die naar elkaar kijken. De ene man houdt zijn hand omhoog. De andere man houdt met zijn hand zijn kleding vast.
Vormgeving: het beeld heeft een gesloten vorm. Het beeld is 3 dimensionaal. En het beeld is asymmetrisch. -
Voorstelling. op het plaatje zie je een beeld van een vrouw. De vrouw heeft een lange jurk. De vrouw steekt haar hand uit.
Vormgeving. Het beeld is dynamisch. In het beeld zit veel reliëf. Het beeld heeft organische vormen. -
Voorstelling. op het plaatje zie je veel mensen en dieren. Ook zie je veel kerken. Je ziet dat de mensen hard aan het werk zijn.
Vormgeving. De bomen en de kerken overlappen elkaar. De compositie is dynamisch. Het schilderij is asymmetrisch. -
Voorstelling: op het plaatje zie je een man op een paard. De man heeft in zijn hand een zwaard. Het paard heeft een zadel.
Vormgeving: het beeld is dynamisch. He beeld heeft een gesloten vorm. Het beeld is asymmetrisch. -
Voorstelling: op het plaatje zie je veel mensen. Een man aan de linkerkant is iets aan het schrijven aan de rechterkant zijn een paar mensen naar een bordje aan het kijken.
Vormgeving: de mensen overlappen elkaar. Het schilderij heeft plasticiteit. En het schilderij is dynamisch. -
belangrijke ontwikkeling: bij het Maniërisme werden overdreven kleuren gebruikt en waren de beelden heel dynamisch.
-
Voorstelling. op het plaatje zie je een vrouw en een kind. Ze kijken serieus. En de vrouw heeft een ketting.
Vormgeving. Het schilderij heeft een kleurperspectief. Het is een statisch schilderij. Het schilderij heeft organische vormen. -
Voorstelling. op het plaatje zie je 4 mensen. 3 mensen houden de man in het midden vast. De rechter 2 mensen kijken naar de man in het midden.
Voorstelling. het beeld is dynamisch. Het beeld heeft organische vormen. Het beeld heeft open vormen. -
Voorstelling. op het plaatje zie je een gebouw en in het midden zie je een beeldje. De zijkanten van het gebouw zijn versierd. Het gebouw heeft rode stenen.
Vormgeving. Het beeldje in het midden is 3 dimensionaal. het aandachtspunt is het beeldje in het midden. En de ramen hebben vooral geometrische vormen. -
belangrijke ontwikkeling: de kunstwerken worden steeds onregelmatiger.
-
Voorstelling: op het plaatje zie je een man die op een gitaar speelt. De man kijkt opzij. De man heeft een zwart-rode jas aan met gouden knopen.
Vormgeving: het schilderij is dynamisch. Het schilderij heeft meelicht. En het schilderij heeft een restvorm, want de achtergrond is bruin. -
Voorstelling: op het plaatje zie je een vrouw. De vrouw heeft een boek vast. De vrouw heeft een donkere jurk aan.
Vormgeving: het schilderij is een centraal compositie. Het schilderij heeft veel warme kleuren. Het is een statig schilderij. -
Voorstelling: op het plaatje zie je een basiliek met een grote koepel. Naast de grote koepel staan 2 kleinere koepels. Bij de ingang staan grote zuilen.
Vormgeving: het gebouw heeft pastelkleuren met goud. Het gebouw is symmetrisch. Doordat het gebouw symmetrisch is, is het een evenwichtig gebouw. -
Voorstelling: op het plaatje zie je een engel. De engel heeft een speer vast. En de engel heeft vleugels.
Vormgeving: het beeld heeft een gesloten vorm. Het beeld heeft organische vormen. Het beeld is dynamisch. -
Voorstelling: op het plaatje zie je een kerk met 2 grote torens. Achter de torens zie je een koepel. Naast de torens staan nog kleinere koepels.
Vormgeving: het gebouw heeft geometrische vormen. Daardoor is het een statig gebouw. En het gebouw is 3 dimensionaal. -
belangrijke ontwikkeling: de rococo lijkt op de barok, maar de rococo volgt de academische richtlijnen niet.
-
Voorstelling: op het plaatje zie je een vaas. De vaas is blauw met geel en heeft in het midden een cirkel met een zwart figuur. Op de deksel van de vaas staat ook nog een tekening.
Vormgeving: de vaas heeft voor een deel primaire kleuren. De vaas zelf is symmetrisch. En het aandachtspunt is de figuur is het midden. -
Voorstelling: op het plaatje zie een tuin. Rechts zie je twee mensen die in de tuin bezig zijn. Links zie je iemand die iets aan het schillen is. Op de mand links zie een papegaai.
Vormgeving: in het schilderij zit stofuitdrukking. Het schilderij is clair-obscur. Het schilderij is asymmetrisch. -
Voorstelling: op het plaatje staat een kathedraal. Het gebouw is wit met blauw. Bovenop staan 3 torens en de middelste toren is het hoogst. Het gebouw heeft veel zuilen.
Vormgeving: het gebouw heeft veel geometrische figuren. Het gebouw is 3 dimensionaal. Het gebouw is symmetrisch. -
belangrijke gebeurtenis: het neoclassicisme komt op na de Franse revolutie en wordt de officiële kunststijl.
-
Voorstelling: op het plaatje zie je een man en een kind die hun hand uitsteken. Een vrouw geeft de 2 iets. Achter de vrouw staat iemand die lijkt te schrikken.
Vormgeving: het schilderij is een centraal compositie. Het schilderij is dynamisch. Het schilderij is een evenwichtige compositie. -
Voorstelling: op het plaatje is een gebouw te zien. Het gebouw heeft zuilen en boven een timpaan. Het gebouw is wit.
Vormgeving: het gebouw is symmetrisch. Het gebouw is statisch. Het gebouw heeft alleen geometrische vormen. -
belangrijke gebeurtenis: in de negentiende eeuw werd de stoommachine uitgevonden en dat leiden tot de industriële revolutie.
-
belangrijke gebeurtenis: de mensen wilde tijdens de industrierevolutie graag ook mooie dingen schilderen.
-
Voorstelling: op het plaatje zei je een hoofd. Op het hoofd staat een helm en op de helm zit een soort kam.
Vormgeving: het beeld heeft een gesloten vorm. Het beeld is 3 dimensionaal. Het aandachtspunt van het beeld is de helm. -
Voorstelling: op het plaatje zie je een man die zijn zwaard hoog in de lucht houdt. In zijn andere hand heeft hij een stok. De man heeft een hoed op.
Vormgeving: het beeld heeft organische vormen. het beeld is 3 dimensionaal. het beeld heeft stofuitdrukking. -
Voorstelling: op het plaatje zie je een kade met daarachter een stad. Op de achtergrond zie je drie kerken. Op de steigers zijn mensen aan het vissen.
Vormgeving: het schilderij heeft een evenwichtige compositie. De huizen overlappen elkaar. Het schilderij heeft plasticiteit -
belangrijke ontwikkeling: sommige schilders waren het niet eens met de strenge regels van de Salon.
-
Voorstelling: op het plaatje zie je een groot gebouw. Het gebouw heeft veel ramen en het gebouw heeft veel ijzer.
Vormgeving: het gebouw is symmetrisch. Het gebouw is evenwichtig. Het gebouw is statisch. -
belangrijke ontwikkeling: de rijke mensen wilde minder spullen die functioneel waren. ze wilden ook dat de spullen mooi waren.
-
Voorstelling: op het plaatje zie je 3 mensen. Rechts staan beelden. Links is iemand een krant aan het lezen.
Vormgeving: het schilderij heeft veel primaire kleuren. De lichtrichting komt van boven. Het schilderij is een centraal compositie. -
belangrijke gebeurtenis: de kunstenaars keerde zich steeds meer tegen de Salon en gingen hun eigen kunstwerken maken.
-
Voorstelling: op het plaatje zie je een schip en een toren. Ook zie een lichtpunt in de lucht.
Vormgeving: het schilderij heeft een schildertoets. Het schilderij heeft een licht donker contrast en het schilderij heeft veel verticale lijnen. -
Voorstelling: op het plaatje zie je een meisje. Ze heeft versleten kleding aan. Op de achtergrond zie je bloemen.
Vormgeving: het schilderij heeft stofuitdrukking en een centraal compositie. Het schilderij heeft ook schaduw -
Voorstelling: op het plaatje zie je een gebouw met zuilen. Bovenop het gebouw staan gouden beelden. In het midden staat een koepel.
Vormgeving: het gebouw is statisch. het gebouw is symmetrisch en heeft vooral organische vormen. -
Voorstelling: op het plaatje zie je twee zwanen. De zwanen kijken naar elkaar. Tussen de zwanen in staat riet.
Vormgeving: het heeft dekkende kleuren. Het is symmetrisch. Het heeft organische vormen. -
belangrijke ontwikkeling: de schilders experimenteren meer met kleur en vorm.
-
Voorstelling: op het plaatje zie je een man. De man zit op een steen. De man heeft zijn hand onder zijn kin.
Voorstelling: het beeld is een open vorm. Het beeld heeft diagonale lijnen en het beeld heeft een secundaire kleur. -
Voorstelling: op het plaatje zie je een man. De man heeft een tang vast. En de man heeft een hoed.
Vormgeving: het beeld is 3 dimensionaal. Het beeld heeft organische vormen en het beeld is Asymmetrisch. -
Voorstelling: op het plaatje zie je 3 mannen die op een rots staan. De man rechts kijkt niet blij. De andere mannen kijken naar beneden.
Vormgeving: de figuren zijn gesloten vormen. het beeld is asymmetrisch en het beeld heeft stofuitdrukking. -
Voorstelling: op het plaatje zie je een huis. Links zie je twee mensen. Rechts zie je struiken.
Vormgeving: het schilderij is asymmetrisch. Het is een dynamisch schilderij. En het schilderij heeft plasticiteit. -
Voorstelling: op het plaatje zie je een gebouw met twee torens. Het gebouw is rood met wit en het dak is zwart. In het midden van het gebouw zit ook nog een toren.
Vormgeving: het gebouw is symmetrisch. Het gebouw is 3 dimensionaal en op de foto zie je het einde van het gebouw niet dus hij wordt afgesneden. -
Voorstelling: op het plaatje zie je een gebouw. Het gebouw is bruin met wit. Het gebouw heeft versieringen en zuilen.
Vormgeving: het gebouw is statisch. Het gebouw is symmetrisch en heeft veel geometrische lijnen. -
Voorstelling: op het schilderij zie je een paard. Er staat iemand op een paard. Op de achtergrond zitten mensen op een tribune.
Vormgeving: het schilderij is dynamisch. Het schilderij heeft een diagonaal compositie. Het schilderij heeft veel primaire kleuren. -
Voorstelling: op het plaatje zie je mensen die aan het kaarten zijn. In het midden zie je een tafel. Op de achtergrond hangt een schilderij.
Vormgeving: het schilderij heeft plasticiteit. Het schilderij heeft een centraal compositie. Het schilderij is 2 dimensionaal. -
Voorstelling: op het plaatje zie een gebouw. Het gebouw is wit met goud. Het gebouw heeft een groene deur. Boven de deur hangen letters.
Vormgeving: het gebouw is symmetrisch. Het gebouw heeft geometrische vormen en het gebouw heeft een gesloten vorm. -
Voorstelling: op het plaatje zie je een lamp. De lamp heeft boven allemaal vakjes. Aan de onderkant zit een draaiing.
Vormgeving: door de draaiing lijkt de lamp dynamisch. De lamp is 3 dimensionaal. de lamp is symmetrisch.