-
- aan de Romeinse kant van de limes (een systeem van legioenskampen, kleinere kampen en (castella0 en wachttorens) heerste grote welvaart.
- dit had een grote aantrekkingsakracht: er drongen steeds nieuwe stammen het Germaanse gebied binnen waardoor ze er uit gedrongen werden.
-
Er waren in 73 jaar 24 keizers aan de macht geweest.
-
Romeinse keizers moesten toestaan dat Germaanse stammen zich onder hun eigen leiders en bestuur zich vestigden in het Romeinse Rijk.
-
dit werk uitgeroepen door zijn eigen leger.
-
-
In 106 n. Chr. werd de Daciers, een volk uit Roemenie ,onderworpen door keizer Trajanus, waardoor het Romeinse rijk (Imperium Romanum) in Europa zijn grootste omvang kreeg.
-
Deze helften hebben elk hun eigen keizer (Imperator Caesar ) en een onderkeizer (de Caesar). Elke keizer en onderkeizer (in totaal 4) kregen hun eigen hoofdstad dicht bij het front, zo kon er effectief ingegrepen worden bij Germaanse inval.