-
Vanaf 1000 vC. tot de 8e eeuw vC. werd de (archaïsche) geometrische stijl toegepast. Deze kenmerkt zich door:
- symmetrie
- mens- en dierfiguren werden afgebeeld als vereenvoudigde, gestileerde silhouetten
- zwarte figuren -
Archaïsche kenmerken:
-Deze beelden hebben nog een statische en frontale houding
-de lichaamsvormen werden met lijnen aangegeven
-ze hebben een strakke glimlach -
de tempels bij de Grieken waren om de goden te eren. in de archaïsche stijl had je de Dorische pilaren die simpel zijn. ze lopen uit van smal naar breed. en hebben geen versiering in op het kapiteel.
-
paleizen werden verwoest en verlaten. ook kwam er een periode van volksverhuizingen, chaos en ontwrichting in het oostelijke deel van de Middellandse zee
-
De Romeinen gebruikten, in tegenstelling tot de Grieken, baksteen en natuursteen voor hun gebouwen.
Ook keken ze niet naar de schoonheid van een gebouw maar naar het nut en de gebruikswaarde ervan.
De Romeinen hadden kennis van gewelfbouw en ontwikkelden ze tongewelven verder tot de kruisgewelven, die uiteindelijk leidde tot de ontwikkeling van koepelgewelven. -
Mythologie is een belangrijk onderdeel in de Griekse cultuur. De religie van de Grieken en Romeinen uit de Klassieke Oudheid was gebaseerd op verhalen over de Godenwereld. Er was sprake van polytheïsme: geloof in meerdere goden.
-
-
-
in de tijd van de Grieken was er een grote ontwikkeling van de filosofie, wetenschap en literatuur.
-
In de 5e eeuw vC. verbeterde de techniek, en ontstond de roodfigurige stijl
- De silhouetten van de figuren werden uitgespaard, maar de details werden na het bakken met een fijn penseel ingevuld: dit liet een grotere precisie toe dan bij de zwartfigurige stijl.
- de motieven en voorstellingen bleven dezelfde als bij de zwartfigurige stijl.
- Ook hier werd de lichaamshouding steeds natuurgetrouwer uitgebeeld. Men gebruikte ook witte klei, met name om de huid van vrouwen weer te geven. -
Klassieke kenmerken:
-het algemene schoonheidsideaal werd weergegeven
-er was sprake van harmonie tussen spanning en ontspanning
-het beeld kon van alle kanten bekeken worden -
De Ionische bouwstijl is slanker en fijn versierd.
-de cannelures zijn dieper en zijn bovenop iets afgevlakt, waardoor de zuil nog slanker lijkt
-kenmerkend zijn het basement en
de spiraalvormige voluten aan het kapiteel
-Bij de Ionische orde is de fries doorlopend versierd met beeldhouwwerk in reliëf. Er is hier een voorstelling te zien, van bijvoorbeeld een processie ter ere van de God of Godin. -
-
De hellenistische schilderkunst werd gekenmerkt - net zoals de beeldhouwkunst - door een grote levendigheid en individualiteit.
-
De latere Corintische bouwstijl (ook wel: Korintische) is eigenlijk een variant op de Ionische. Het verschil zit hem voornamelijk in het rijk gedecoreerde kapiteel met acanthusbladeren. De architecten konden de tempels wel steeds hoger bouwen, met slankere zuilen.
-
Hellenistische kenmerken:
-meer individualisme, portretten
-veel emotie en beweging: complexe theatrale beelden
-de dynamische beelden stonden vaak tegen een steunpunt, om het stabieler te maken -
-
de Griekse Oudheid was een belangrijke inspiratiebron voor de kunst en bouwkunst van de Romeinen
-
de Romeinen hebben vele wegen door heel Europa aangelegd: duizenden kilometers aan wegen, bruggen, tunnels en verdedigingsmuren die allemaal naar het Romeinse rijk leidde.
-
Deze stijl herken je door de imitatie van gekleurde marmeren platen die het laten lijken dat de wand is bedekt met marmer
De schildering van marmeren platen wordt in deze stijl gecombineerd met zuilen. Zo ontstaat de illusie dat men naar een verder liggende ruimte kijkt
Later gaat de afsluitende dwarswand ook naar beneden en wordt erboven een uitzicht op een achterliggende zuilenhal geschilderd. De architectonische elementen worden opgesierd met ornamenten als theatermaskers en metalen vaatwerk -
er brak in 64 na Chr. een brand uit en gaf keizer Nero de schuld aan de christenen, hierdoor volgden de christenenvervolging
-
Romeinen streefde tijdens de republiek naar realisme.
In de Romeinse wereld werden keizers of vroegere magistraten en generaals vaak afgebeeld met een hoge graad van ongenadig realisme,
Mannelijke figuren komen vaker voor dan vrouwelijke, alhoewel uit de periode van de Flavische keizers ook vrouwenportretten met een zeer geraffineerde weergave van het kapsel bewaard zijn. -
-
mensen gingen op zoek naar een beter bestaan.
-traditionele gewoonten (folklore) en heidense gebruiken werden ‘verchristelijkt’.
-Vanuit de kloosterorden ontstonden de eerste universiteiten. Die richtten zich op het verklaren van de schepping als een volmaakt, kloppend systeem. -
Op de foto is een fresco te zien. Dit is een schildertechniek waarbij de verg direct op natte kalk word aangebracht.
Bij de schilderkunst is de vormgeving eenvoudig, figuren worden afgebeeld met duidelijke contouren, expressieve ogen en gebaren. -
Van de vroegchristelijke beeldhouwkunst is weinig bewaard gebleven.
-Weinig vrijstaande beelden, vooral reliëfs op sarcofagen.
-De figuren op reliëfs zijn schematisch weergegeven, maar de gelovigen weten wie wordt voorgesteld: Christus, Judas of Petrus. We herkennen ze aan hun attributen.
-Naakte figuren waren taboe, de figuren dragen (lange) gewaden.
Ivoorsnijkunst -
De vroeg-christelijke basiliek bevat drie delen:
1. een atrium of voorhof (met open zuilengangen) en/of een narthex
2. een schip met twee zijbeuken
3. aan de oostkant een halfronde apsis die het gebouw afsluit. -
Karel de Grote was de leider van de eerste kruistocht en ging naar Noord-Spanje. ze hebben moslims veroverd. ze zijn nooit tot Santiago gekomen maar heeft wel een groot deel van Noord-Spanje veroverd.
-
Bij het Christendom hoorde de heiligenverering. Door het maken van een bedevaart kon men hopen op genezing, of een aflaat verdienen: de straf voor je zonden, waarvoor je na je dood moest boeten, werd dan kwijtgescholden. Gezien de ideëen die men had over de straffen voor je zonden na je dood (in de hel) was dat erg belangrijk. Hoe groter de aflaat die je met een bedevaartstocht kon verdienen, hoe aantrekkelijker het was om naar zo’n bedevaartsplaats te gaan.
-
de Romaanse kunst is ontwikkeld uit de Romeinse bouwstijl
-
-
in de kloosters zaten monniken die boeken met de hand kopieërde omdat zij de enigen waren die konden lezen en schrijven
-
-steunberen
-rondbogen
-vlakke plafonds, of tongewelven -
in de 11de en 12de eeuw was er een groei van het aantal kloosters die leidde tot de kunstzinnige bedrijvigheid
-
-Fresco’s in kerken en kloosters op muren en plafonds
-Miniatuurschilderkunst in manuscripten / versierde beginletters, initialen
-Geen realisme zoals in de oudheid. duidelijke contouren en levendige kleuren. nauwelijks licht/ schaduw of stofuitdrukking. kledingplooien zijn met lijnen, veel overlapping voor ruimtelijkheid -
-Vrijstaande beelden zijn niet bedoeld om erom heen te lopen
-Beeldhouwwerk was gepolychromeerd
-Symbolische, verhalende uitbeelding van Bijbelse voorstellingen. Elk boogvormig portaal of timpaan beeldt één thema uit. -
er worden in de Gotische kunst veel technieken gebruikt
-het kruisgewelf: hierbij leid het gewicht naar de 4 hoekpunten, deze 4 hoekpunten worden ook extra verstevigd
-de spitsboog: de spitsboog voert de druk gerichter verticaal af
-de pinakel: een kathedraal werd verstevigd met steunberen die aan de onderkant breder zijn, en verhoogd zijn met pinakels om de kracht van de steunberen te vergroten
-luchtboog: resterende druk word via luchtbogen overgebracht van van de kruisgewelven naar steunberen -
steden kregen meer grote kathedralen, het waren prestigeobjecten en elke stad wilde de grootste en mooiste kathedraal. Hier werd door generaties bouwmeesters, metselaars, steen- en beeldhouwers aan gewerkt. Schilders voorzagen de kerken van fresco's en altaarstukken met enorme afmetingen in een steeds realistischer stijl.
-
-
de economie groeide en dit zorgde ervoor dat Europa in een verstedelijkte samenleving verandert. dit zorgt er ook voor dat de ruilhandel plaats maakte voor een geldeconomie.
-
-Aanvankelijk ondergeschikt aan de architectuur: vaste iconografische programma’s
-Ontwikkeling van de stramme, Romaanse 'pilaarfiguur' naar naar beweeglijke, sierlijke en los van de achtergrond komende figuren
-Emoties worden uitgebeeld -
Vroege gotiek:
-Fresco’s en secco’s
-Geschilderde panelen van altaarstukken
-Effen, ondoorbroken gouden achtergrond
-Veel symboliek in de voorstelling -
Mensen gingen het menselijk lichaam beter onderzoeken zodat ze het lichaam precies konden schilderen.
Er werd gekeken in welke maatverhouding bijvoorbeeld bladeren aan een boom bloeiden en hoe schelpenvormen werden ontwikkeld.
Er word meer met wiskunde gewerkt, de getalsverhouding van de gulden snede kan bijvoorbeeld overal in de natuur gevonden worden. -
de renaissance begon in Italië waar veel resten uit de klassieke oudheid te vinden waren. kunstenaars hadden het gevoel dat de beschaving opnieuw tot leven kwam. de term renaissance betekend ook wedergeboorte
-
-
-
Humanisten bepleitten een terugkeer naar de Griekse en Romeinse teksten en een zuiveren beleving van het christelijke geloof
-
De opkomst van het humanisme waarbij ze terug gingen naar de zuivere beleving van het christelijke geloof en terug gingen naar de teksten van de Grieken en Romeinen
De uitvinding van de boekdrukkunst kwam op waardoor er makkelijker boeken konden worden gedrukt,
De ontdekking van de wereld. -
Er werd in deze tijd veel olieverf gebruikt, de voordelen:
-Het duurt lang voordat de verf is opgedroogd en hierdoor kunnen er veel aanpassingen gedaan worden
-De kleuren zijn rijker en behouden dit ook na het drogen
-Er kan makkelijk transparant gewerkt worden en hierdoor is het mogelijk om vloeiende overgangen te schilderen -
er werd veel met olieverg gewerkt. ook werd er in ontwikkeld in hoe ze het met verschillende technieken konden gebruiken.
-
religieus tafereel
gedetailleerd realisme
schaduw word duidelijk aangegeven -
emoties worden goed weergegeven
heldere kleuren
vloeiende overgangen -
religieuze eenheid wordt doorbroken: de reformatie
er werd natuurwetenschappelijk onderzoek gedaan
wedergeboorte van klassieke idealen -
Vlaanderen werd een centrum voor Europese kunst.
-
Tijdens de renaissance werd er veel met wetenschap gewerkt in de kunst.
-
Burgers kwamen in opstand tegen de kerk en verwoestte alle beelden
-
mensen vluchtte uit hun eigen steden vanwege de reformatie, de vluchtelingen namen industriële en wetenschappelijke kennis met zich mee.
-
-
-elke kunstenaar legde een eigen kijk op het leven in het kunstwerk
-de horizon in landschappen word verlaagd
-subtiele emoties -
Amsterdam word het middelpunt van de wereldhandel
-
-sterke nadruk licht-donker contrast
-lagere horizon
-de schilder legt zijn kijk van het leven in het schilderij -
-er worden dagelijkse taferelen realistisch uitgebeeld
-de kunst was meer ingetogen en minder uitbundig
-subtiele emoties -
Rococo is ontstaan in Frankrijk en Italië reactie op de strenge classicistische barok van rond 1700
-
-
-stijl komt van de natuur
-er worden veel krullen zwier en lichte kleuren gebruikt
-De rococo ontwikkelde zich uit de “Louis Quinze” stijl van het Franse hof. -
De grootste inspiratiebron voor de Franse rococoschilders was de uitbundige stijl van de Vlaamse barokschilder Peter Paul Rubens. Er ontstond zelfs een vete tussen de aanhangers van Rubens, de zogenaamde 'Rubénistes', die kleur als het belangrijkste aspect van een schilderij beschouwden, tegenover de ‘Poussinistes’. De laatste groep dankt haar naam aan de Franse kunstschilder Nicolas Poussin, die 'classicistisch' schilderde.
-
Men vond deze stijlen nu decadent, en teveel deel van de kerk en de aristocratie waar men steeds kritischer tegenover stond. Als reactie keerde men terug naar strenge, heldere en zuivere vormen.
-
De stroming kwam op gang na archeologische vondsten die de belangstelling voor de oudheid opnieuw aanwakkerden. Bijvoorbeeld de vondst van Pompeii in 1748.Ook de belangstelling voor de uit de oudheid daterende restanten in Griekenland. Daarvoor was men voornamelijk geïnteresseerd in de Romeinse monumenten in Italië.
-
mode was een groot onderdeel in de Rococo
-
-
-vaak een diagonaal compositie
-een speelse en verfijnde stijl
-Wereldlijke thema's zoals festivals of pastorale scènes overheersten in het schilderij zodat het religieuze schilderij werd verbannen -
Het woord classicisme of neoclassicisme wordt gebruikt voor de 18e en 19e eeuwse kunst die door de klassieke cultuur werd geïnspireerd.
-
-in de schilderkunst worden veel pasteltinten gebruikt
-de schilderijen hadden vaak een erotische sfeer
-veel gebruikte kleuren zijn roze, wit, lichtblauw, lichtgeel, goud. -
-men koos voor heldere kleuren en eenvoudige compositie om de aandacht niet van de betekenis af te leiden.
-veel aandacht voor lijn en tekening.
-klassieke verhalen als voorstelling in eigen tijd. -
-er worden koelen kleuren gebruikt
-de omgeving word koel en zakelijk neergezet
-er word vakkundig met lichtinval omgegaan -
De Romantiek begon als een literaire beweging in Duitsland, Engeland en Frankrijk. Aan het eind van de achttiende eeuw (de eeuw van de Rede) kreeg men genoeg van de rationalistische manier van denken van de Verlichting en het academisch classicisme, waarin men voortdurend de oude klassieken probeerde te imiteren.
-
de romantiek beïnvloedde muziek, kunst, literatuur. ook beïnvloedde het de filosofie en religie
-
-
Veel kunstenaars vluchtten met hun onderwerpen in het verleden of de toekomst, in exotisme, in fantasie, in de 'wilde', onbedorven natuur of koesterden een romantisch verlangen naar een onmogelijke liefde. Romantische kunstenaars nemen de vlucht uit de werkelijkheid soms letterlijk als een verlangen naar de dood (Sehnsucht), als verlossing uit het lijden.
-
-romantische beleving van het landschap
-natuur word geschilderd naar de gevoelens van de schilder
-er word een middelperspectief -
-er word gekeken naar de realiteit van alledag
-de dramatische/belangrijke gebeurtenissen worden verlicht
-er wordt een licht donker contrast gebruikt -
-belangrijke dingen worden belicht.
-de inhoud sluit aan met historische, fictieve of mythologisch verleden
-veel overlapping gebruikt -
De toenemende ontwikkeling van de industrie, het leven in de grote stad, de maatschappelijke positie van de burgerij en de problemen van het gewone volk hadden hun weerslag op de kunst en kunstenaars.
-
-
In 1848 braken in veel Europese steden revoluties uit, als gevolg van de slechte economische toestand. Veel mensen waren werkeloos. Mislukte graan- en aardappeloogsten veroorzaakten hongersnood.
-
-een actueel en sociaal thema
-gerichtheid op de eigentijdse werkelijkheid
-uitbeelding van arbeiders -
Tijdens het Classicisme en de Romantiek was de burgerij het chique publiek voor kunst geworden. Dit had geleid tot de bouw van nieuwe ‘paleizen’ voor de burgers: musea, theaters en concertzalen.
-
-strenge eenvoudige compositie
-koel, helder kleurgebruik
-klassieke vormentaal -
-het moet bij de echte emotie en ervaring passen
-schilderkunst liet gewone mensen in hun grauwe bestaan zien
-de weergave was wel belangrijk -
-uitbeelden van de waargenomen werkelijkheid.
-men wil inzicht geven in de werkelijkheid van het leven, eigentijdse problemen, verhoudingen en gebeurtenissen van alle dag en uit alle sociale milieus uitbeelden.
-onderwerpen met een sociaal karakter, alle sociale milieus -
- Abstract
- Heftig kleurgebruik
- Grote contrasten
- Grove penseelstreken
- Vanuit het gevoel
- Grote formaten
-
• abstract
• expressionistisch:
- heftig kleurgebruik
- grote contrasten
- grove penseelstreken
• vanuit het gevoel
• grote formaten -Action Painting
-colourfield painting
-Cobra -
nadruk werd gelegd op het schilderen en niet op het resultaat.
-
Kenmerken van Hard Edge (1955-1969) • koel en onpersoonlijk • grote kleurvlakken, scherpe begrenzing tussen kleurvlakken • sporen van de vervaardigingwijze zijn niet of nauwelijks te zien • soms shaped canvas Kenmerken van Op Art (1962-1972) • non figuratief • suggestie van beweging en ruimte door kleurcontrasten en geometrische vormen • geen persoonlijk handschrift van de kunstenaar
-
Er zijn twee vormen van abstracte kunst: een met organische vormen en een met geometrische vormen. Parallel met het abstract expressionisme van Pollock en De Kooning en Cobra ontstonden er ook verschillende vormen van geometrisch abstracte kunst. Na 1951 werd dat nog consequenter in Hard Edge en Op Art gedaan. Alle post-painterly kunstenaars streefden naar een kunst die niets anders toonde dan de manier
waarop t gemaakt was. Dat gold voor alle minimal painting stijlen als Op Art en Hard Edge. -
-
kunststroming die gaat van 1970 tot 2000. Deze kunststroming hoort bij de hedendaagse kunst.
-
• herwaardering van het decoratieve
• politiek engagement
• literaire verwijzingen
• invloed van massa- of subcultuur (graffiti, strips, etnische kunst)
• eclecticisme
• ironie, doelbewust schockeren, excentriciteit -
• subjectiviteit:
Sterke emoties, zichtbaar in de grove of krachtige hanteringwijze: de kwaststreken zijn zichtbaar, druipsporen, dikke verflagen, vaak op groot formaat. Rauw. De ruimte-illusie kan worden doorbroken door tekens van emotionele betrokkenheid, met teksten of bloedspatten.
Er wordt een beroep gedaan op het inlevingsvermogen van de beschouwer. -
• autobiografische elementen, psychologie en symbolisme kunnen een rol spelen.
Verbondenheid met het verleden (collectief of persoonlijk):
• Allegorie en symboliek tonen trauma’s van WOII.
• figuratie: vaak wel een gedeformeerde voorstelling in 'hevige' vormgeving.
• verhaallijnen, literatuur, verwijzingen naar kunstgeschiedenis.
• geheugen en geweten: niet de schoonheid is belangrijk, maar de 'waarheid'. -
De nieuwe wilden’ is een aanduiding voor een stroming in de Duitse schilderkunst uit begin jaren '80.
De nadruk word gelegd op het schilderen, vermengen van verschillende stijlen door elkaar. Stijlcitaat en stijlbreuk worden toegepast. Hun kunst kenmerkt zich door zware dramatiek, die in vitale en giftige kleuren op een spontane manier word toegepast. Ze schilderen een heroïsch en mythisch verleden van Duitsland: dus regionale kunst. Heftige emotie, persoonlijke ervaringen in felle kleuren. -
Dit is kunst die loopt van ongeveer 2000 tot het nu