Babytijd

  • AUDITIEF VERMOGEN sinds baarmoeder

    AUDITIEF VERMOGEN sinds baarmoeder

    auditief vermogen sinds baarmoeder
    blootstelling aan verschillende soorten geluiden (vb: hartslag, spijsvertering, stem moeder)
    vooral lage frequenties
    baby hoort goed vanaf dat het vruchtwater is weggevloeid uit het middenoor (na geboorte)
    horen zeer hoge en lage frequenties enorm goed (beter dan volwassenen)
    minder frequenties horen ze net iets minder goed
  • EMOTIE: prenatale fase

    EMOTIE: prenatale fase

    TRIMESTER 3
    capaciteit tot emotionele expressie al aanwezig in de prenatale fase
    -gelaatsbewegingen die lijken op fronse, glimlache, wenen, lachen
    - bereid kind voor op emotionele expressiviteit
  • voor/bij geboorte: PIJNGEVOELIGHEID

    voor/bij geboorte: PIJNGEVOELIGHEID

    vanaf geboorte: vermogen om pijn te voelen
    pijn veroorzaakt "agitatie"= staat van verhoogde rusteloosheid
    -snellere hartslag zweten
    -veranderde: gelaatsuitdrukking, intensiteit/toon van huilen
    reacties op pijn sneller en sterker naarmate baby ouder wordt
    blootstelling aan pijn in babytijd — hogere pijngevoeligheid in volwassenheid
  • Multimodale  benadering

    Multimodale benadering

    =informatie die de verschillende zintuigen opvangen wordt geïntegreerd en gecoördineerd
    al heel vroeg uitwisseling tussen de zintuigen
    vb: object heeft dezelfde vorm wanneer we het zien als wanneer we het aanraken, specifieke lipbewegingen gaan samen met specifieke geluiden, wanneer een voorwerp op een hard oppervlak, maakt dat een bondend geluid
  • vanaf geboorte: positieve emotie

    vanaf geboorte lachen als voldaan, REMslaap of prettige stimulatie
    reflexief
    uitdrukking van fysiologische toestand
    solitair, zelfgenoegzaam
  • vanaf geboorte: NEGATIEVE EMOTIES

    vanaf geboorte: NEGATIEVE EMOTIES

    Voorgeprogrammeerde fysiologische reactie, uitgelokt door interne of externe stimulatie
    gaat gepaard met hoge niveaus van fysiologische arousal
    aanvankelijk erg uniform daarna verschillende vormen van wene en ouders leren deze
    pas na enkele maanden snappen ze doelgericht huilen
  • bij geboorte: LICHAAMSSYSTEMEN

    bij geboorte: LICHAAMSSYSTEMEN

    • ontwikkeling van versch. ritmes: ademhalen, zuigen, slapen, waken, plassen, ontlasting..
    • deze zijn aangestuurd door versch/ lichaamssystemen -- toenemende mate van integratie
    • pasgeborene alterneren tss versch. gedragstoestanden (gradaties van slaap en waakzaamheid): -diepslapen -licht slapen -slaperig zijn -rustig alert zijn -actief alert zijn -wenen Nog geen circadiaans ritme: slapen 16u per 24u, in spurts 2 uur dan wakkere periode !45min SLEEPCYCLE! zie afbeelding
  • bij geboorte: MOTORISCHE

    -lichaam laat weinig soepele bewegingen toe TOCH motorische vaardigheden
    aangeboren reflexen
    - Zoekreflex
    - Stapreflex
    - Zwemreflex
    - Mororeflex= spreiden v. armen en proberen vast te klammen als ondersteuning nek/hoofd weg valt
    - Babinski reflex = spreiding tenen bij aanraking voet
    - Schrikreflex= armen en vingers spreiden en rug overstrekken bij schrik
    - Knipperreflex
    - Zuigreflex
    - Kokhalsreflex
    - Palmgreepreflex
    - Tonische nekreflex= zwaardvechtpose bij hoofd draaien
  • Babys drinken eerste moedermelk= "colostrum"

    Babys drinken eerste moedermelk= "colostrum"

  • ossificatie etc.

    ossificatie etc.

    -groeien= botten worden langer
    -groeischijven aan uiteinde van de botten
    -bevatten kraakbeencellen→ kraakbeencellen vermeerderen zich → veranderen uiteindelijk in botcellen (=ossificatie)
    -ongeboren kind: botten hoofdzakelijk kraakbeen omgezet in bot
    -zacht en buigzaam
    -begint voor geboorte te verharden
    naarmate ontwikkeling vordert, wordt steeds meer kraakbeen omgezet in bot
  • bij geboorte: PERCEPTUELE ONTWIKKELING

    bij geboorte: PERCEPTUELE ONTWIKKELING

    -tast-, reuk-, en smaakzin best ontwikkeld bij de geboorte (zicht minste)
    -pas geboren reageren op diverse sorten prikkels (tactiel, gustatorisch, waarneming, olfactorisch, visueel, auditief
    cruciale processen:
    "sensatie"= elemtaire gewaarwording van een stimulus, zoals geregistreerd door een zintuig
    "perceptie"= verwerking en interpretatie van zintuigelijke informatie door de hersenen, de eigenlijke waarneming
    -20/400 visuele scherpte
    moeite met visuele accommodatie
    -best 25cm af zien
  • voor/bij geboorte: visuele waarneming + exp. "kijkkamer"

    voor/bij geboorte: visuele waarneming + exp. "kijkkamer"

    -nog niet volledig ontwikkelde visuele structuren in oog en hersenen: visuele cortex, "foveale kegeltjes"=voor scherpte zicht en kleurzicht
    -kort na geboorte voorkeur voor bepaalde stimuli -Experiment Robert Fantz: “kijkkamer”
    Resultaten:
    stimuluseffen stimulus
    kromrecht
    3D2D
    correct menselijk gezichtdoor elkaar gegooid gezicht
    voorkeur deels genetisch, deels gevolg van vroege ervaringen
    bij geboorte al voorkeur voor gezicht van moeder
  • bij geboorte: KLEURZICHT

    bij geboorte: KLEURZICHT

    beperkt bij geboorte
    pasgeborenen zien beter : grootoppervlak, fel en duidelijke tint
    kleurzicht rood-- groen ontwikkeld sneller dan blauw-- geel
    voorkeur voor primaire, zuivere kleuren boven pasteltinten en mengvormen
  • bij geboorte: voorkeuren smaken en geuren

    bij geboorte: voorkeuren smaken en geuren

    na geboorte voorkeur= zoet
    zichtbaar in gelaatsuitdrukkingen
    evolutionaire erfenis: moedermelk= zoet, bitter=giftig
    -beïnvloed door ervaring
    -obv moedermelk
    +prenatale ervaringen (geur en smaak vruchtwater, colostrum)
    beïnvloed door voeding moeder tijdens zwangerschap/borstvoeding
    - smaak vruchtwater/moedermelk
    cultuurspecifieke smaken worden door moedermelk doorgegeven
    baby’s die borstvoeding krijgen kunnen geur moeder onderscheiden van geur andere volwassenen
    niet voor: vader, flesvoeding
  • AUDITIEF VERMOGEN: geluidslokalisatie

    AUDITIEF VERMOGEN: geluidslokalisatie

    baby hebben geluidslokalisatie vanaf hun eerste dagen (= richting hoofd naar vanwaar het geluid komt)
    - Vermogen tot geluidslokalisatie is wel minder dan een volwassenen (dit heeft te maken met het tijdsverschil voor bereiken ene vs. andere oor en bij baby afstand kleiner.)
    - eerst reflexmatig → verdwijnt rond 6 weken → keert terug rond 3 maanden als doelbewuste reactie.
  • AUDITIEF VERMOGEN: geluid onderscheiden + voorbereiding zelf spreken

    AUDITIEF VERMOGEN: geluid onderscheiden + voorbereiding zelf spreken

    JONGE BABYS (eerste dagen?)
    -jonge baby’s kunnen geluid al onderscheiden, als deze luid + genoeg verschillen
    -verschillende toonhoogtes
    -alle klanken in menselijke taal
    -voorkeur spraak boven niet-spraak
    -activatie van zowel auditieve als motorische gebieden in de ceberale cortex
    -bij perceptie van spraakgeluiden ook motorisch plannen geactiveerd ter voorbereiding van zelf spreken
  • AUDITIEF VERMOGEN: voorkeur

    AUDITIEF VERMOGEN: voorkeur

    EERSTE DAGEN AL
    - vrij snel na geboorte al voorkeur voor bepaalde geluiden
    vb: menselijke stem, vooral moeder (+ vader als deze veel tege de buik praatte) taal gesproken in eigen omgeving
    gelinkt aan eerste ervaringen na geboorte (cf. gezicht) maar ook aan wat prenataal gehoord is
    stem moeder
    voorgelezen stuk tekst
    muziek vaak beluisterd tijdens zwangerschap
  • bij geboorte: FYSIEK EN NEURO

    bij geboorte: FYSIEK EN NEURO

    • gem. 50 cm lang -gem. 3.500 gram Jongens gem. zwaarder dan meisjes preventieve opvolging door kind en gezin lengte gewicht hoofdomtrek gewicht voor lengte
    • 100-200 miljard neuronen
    • subcorticale gebieden voor ademhaling en hartslag best ontw. -"aborisatie"= verder vertakken van dendrieten -"myelinisatie"= maken van witte stof -"snoeien, pruning"= overbodige neuronen en verbindingen worden 'geknipt'
  • voor/bij geboorte: TASTZIN

    voor/bij geboorte: TASTZIN

    voor geboorte al gevoelig voor aanraking
    skin-to-skin contact bevorderd vroege ontwikkeling
    "kangoeroe-zorg" bij premature baby’s
    "babymassage" → zorgt voor een goede band, gezonde ontwikkeling
    tastzin gebruikt om de wereld te verkennen
    onderscheid: vertrouwde VS. niet-vertrouwde objecten obv vorm en textuur
  • EMOTIE: bij geboorte/vroeg

    EMOTIE: bij geboorte/vroeg

    baby is verbonden met verzorger
    niet passief overgeleverd, maar interactioneel
    eerste communicatie: preverbaal, lichamelijk en affectief
    belang van sensitiviteit en emotionele beschikbaarheid zorgfiguur
    Lorenz: ‘babysness’
    baby communiceert zowel positieve als negatieve emoties/onbe-/welbehagen
    aanknopingspunten voor de ouder: hoe baby voelt/nodig heeft
    ook bevredigend
    feedback/appreciatie aan verzorger/ wederzijdse affectie
  • bij geboorte: EMOTIE INTERPRETEREN

    bij geboorte: EMOTIE INTERPRETEREN

    pasgeboren kunnen emoties imiteren
    al weten ze de betekenis niet
    rol "spiegelneuronen"
    eerst + dan - emoties
    dan intensiteit van zelfde emoties
    later versch. negatieve emoties
    -ervaring speelt rol
    babys onderscheiden beter emoties van mama (pos. samenhang met hvl. interactie)
    mishandelde herkenne beter boze expressie
    babys in collectivistische samenleving onderscheuden sneller expressies dan in individualistische
  • EMOTIE REGULATIE

    EMOTIE REGULATIE

    cognitief en neurologische onvoldoende ontwikkeld om zelf emoties te reguleren
    snel overweldigd door intense emotie
    onsuccesvolle gedragingen gericht op regulatie
    -zichzelf troosten
    -distress blijft/keert als situatie onveranderd
    initieel extern (doorprimaire verzorgers)
    "co-regulatie"
    -ondersteund door hersenontwikkeling
    meer stimulatie kunnen verdragen
    beginnende aandachtscontrole
    door betere motorische vaardigheden fysieke toenadering/vermijding mogelijk, …
  • Period: to

    gewicht hersenen groeit 3x

    tijdens eerste 2 jaar
    hersenen op 2 jaar75% van gewicht en omvang op volwassen leeftijd
  • Period: to

    baby kijkt af en toe scheel

    TOT 6 MAAND
    Moeite met "visuele focus"= blik richten op één punt in gezichtsveld
    heeft te maken met beperkte vermogen tot "convergatie"= gezamelijk richten van beide ogen op één punt
  • Period: to

    fixatie op specifieke (vaak constrastrijke) delen van een patroon + moeite om blik te verschuiven

    EERSTE LEVENS WEKEN
    jonge baby’s kunnen blik niet goed verschuiven
    soms vluchtige volgbewegingen, maar nog niet veel controle over oogspieren
    nodig om bewegend object te volgen of om omgeving te scannen
    verbetert naarmate visuele focus beter, maar ook evenwicht en aandacht spelen een rol
  • Period: to

    SUBSTADIA 2: primaire circulaire reacties

    1-4 MAANDEN
    substadia Piaget
    - afzonderlijek acties worden steeds beter gecoordineert tot een geintegreerde activiteit
    - interessante of prettige acties worden herhaald= "primaire circulaire reactie "
    - veelal gericht op eigen lichaam
    - 'gedrag losgekoppeld van uitlokkende prikkel'
  • Period: to

    SUBSTADIA 1: aangeboren reflexen

    0-1 MAAND
    substadia van SENSORIMOTORISCHE STADIUM Piaget
    -aangeboren reflexen als kern van cognitief leven
    - eerste star en stereotiep, maar veranderen daarna als gevolg van ervaringen
    - zie reflexen
  • Period: to

    AANDACHT: eerste 2 MAAND

    eerste 2 MAANDEN: toenemende alertheid, moeite met aandacht verschuiven
  • Period: to

    AANDACHT: 1e jaar

    vooral op wat opvalt en nieuw is
  • Period: to

    infantiele amnesie

    eerste 3 JAREN
    = autobiografische geheugen niet erg accuraat voor het 3e levenjaar
    -verschillende mogelijke verklaringen
    -(hippocampus ontwikkeling, niet-verbale codering)
  • Period: to

    CATEGORISATIE: eerste maanden

    EERSTE MAANDEN
    categoriseren op basis van afzonderlijke perceptuele kenmerken
  • dieptezicht obv: BEWEGINGSCUES

    vanaf 3 à 4 WEKEN
    vb: "Motion parallax": wanneer een baby beweegt, zien objecten dichterbij sneller bewegen dan objecten verder weg. Dit helpt het kind om diepte te schatte
  • frequenter openen van handjes

    frequenter openen van handjes

    2 à 3 MAAND
    -bij de geboorte zijn handjes meestal gebald, vanaf 2 maand zijn ze af en toe open, vanaf 3 maand meestal open
    -veel interesse voor eigen handjes
    -erna ook in voorwerpen: eerst ongericht slaan...
  • dieptezicht obv: BINOCULAIRE CUES

    vanaf 2 à 3 MAAND
    =elk oog ziet een iets ander beeld; de hersenen combineren deze beelden om diepte te reconstrueren.
    vb: Convergentie: de oogspieren draaien de ogen naar elkaar toe voor nabije objecten, wat de hersenen gebruiken als dieptesignaal.
  • NEGATIEVE EMOTIES: (scheidings)angst hoogtepunt

    hoogtepunt 14 MAAND IN het kader van ontwikkeling gehechtheid
    paralell met vreemdeansgt
    ook schrik voor harde geluiden en niet vertrouwd speelgoed
  • mentale representaties: uitgestelde imitatie

    mentale representaties: uitgestelde imitatie

    6 WEKEN: gelaatsuitdrukkingen van een onbekende volwassenen imiteren een dag later
  • GLIMLACHEN: lachen als reactie op omgeving

    6 à 10 WEKEN
    interessante voorwerpen
    iets tot stand kunnen brengen
    interessante personen: sociale glimlach
  • AANDACHT: vanaf 2 à 3 MAAND

    vanaf 2 à 3 MAAND:
    aandacht aan meer aspecten van de omgeving en diepgaandere exploratie
    -toenemende efficientie van aandachtscontrole
    -betere aandacht verschuiven, ook danzij betere controle oogspieren
    afname habituatietijd
    betere capaciteit tot volggehouden aandacht
  • toegenomen scanningsvaardigheid en contrastsensitiviteit

    2 à 3 MAAND
    = grondigere exploratie van patronenen + integratie van delen tot perceptie geheel
  • hoofdje rechtop houden/ondersteunen

    hoofdje rechtop houden/ondersteunen

    3 MAAND
  • CATEGORISATIE: 3MAAND

    leren stampen met letter A -- niet stampen bij cijfer 2
  • GLIMLACHEN: lachen in interactie

    3 MAAND
    glimlachen tijdens interactie
    intenser als andere antwoord met geluidjes en gelaatsuitdrukkingen
    weinig verschil tussen vertrouwde en onvertrouwde personen
  • ECHT LACHEN: lachen bij stimulatie

    3 à 4 MAAND
    eerst reactie op heel actieve stimulatgie
    later bij subtielere gebeurtenissen
  • Slaapt 6-tal uur: 16weken

    Slaapt 6-tal uur: 16weken

    +-3maand
  • Voorkeur en betere discriminatie: vrouwelijke gezichten

    tenzij de primaire verzorger een man is
  • Voorkeur + betere discriminatie: eigen etniciteit

    Voorkeur + betere discriminatie: eigen etniciteit

    tussen 3 à 6 MAAND
    voorkeur en betere discriminatie van gezichten van eigen etniciteit en geleidelijk aan afname mbt andere etniciteiten (tenzij in omgeving met veel diversiteit)
    ook afname vaardigheid om dierengezichten van elkaar te onderscheiden
    = "perceptuele vernauwing"
  • objectpermanentie

    objectpermanentie

    Piaget: 8 MAANDEN
    VANAF 3 MAANDEN: "violation-of-expectations"= The idea is that if infants have certain expectations about how events should unfold, they will look longer at events that contradict those expectations
    waarom kinderen toch langer moeite hebben met het vinden van verborgen objecten?
    is een complexere taak
    succes komt in stappen
    ook andere verklaringen voor A-niet B fout
    eerder beloonde respons moeilijk kunnen inhiberen
    onvoldoende aandacht gegeven aan verplaatsen van object
  • groeispurt in gebieden van hersenschors

    • 3 à 4 maand -"functionele differentiatie" in brein -"structurele plasticiteit"= ervaringen en herinneringen veranderen de fysieke structuur van het brein -"functionele plasticiteit"= functies van het brein bewegen van gekwetste naar niet gekwetste plekken (zeker in eerste levensjaar)
  • Rollen

    Rollen

    TUSSEN 4-6 MAAND
    eerst ruglig naar zijlig
    later buiklig-- ruglig en ruglig -- buiklig
  • dieptezicht obv: PICTORIALE CUES

    vanaf 4 à 6 MAAND
    Dit zijn monoculaire (met één oog waarneembare) cues, vaak gebruikt in 2D-beelden of schilderijen.
    vb: Overlap (occlusie): als een object een ander gedeeltelijk bedekt, lijkt het dichterbij.
  • palmgreep

    palmgreep

    TUSSEN 4 6 MAAND
    "palmgreep"= gerichtgrijpen met volle hand
  • begin met vaste voeding

    begin met vaste voeding

    VANAF 4 tot 6 MAANDEN
  • gevoel voor Muzikale zinnen

    gevoel voor Muzikale zinnen

    4-7 MAAND
    "muzikale zinnen"=
  • NEGATIEVE EMOTIES: BOOSHEID

    NEGATIEVE EMOTIES: BOOSHEID

    vanaf 4 MAAND ook toename frequentie en intensiteit van boosheid
    in waaier aan situaties
    iets leuks of interessants wordt weggenomen
    verwachte zaken afgenomen
    bewegingsvrijheid
    hechtingsfiguur verdwijnt
    tegen zin in slapen gelegd worden
  • Period: to

    SUBSTADIA 3: secundaire circulaire reacties

    4-8 MAANDEN
    substadia volgens Piaget
    - baby speelt in omgeving, mee dankzij toegenomen "oog-handcoordinatie"
    -aandacht voor effecten van het gedrag
    -prettige gebeurtenissen in de omgeving, initieel bij toeval veroorzaakt, worden herhaal= secundaire circulaire reactie
    -vocalisaties
    -nog geen echt inzicht in relatie tussen gedrag en effect (semi-intentioneel)
  • GLIMLACHEN: lachen bij vertrouwen

    5-6 MAAND
    niet meer naar vreemde
    vaker lachen bij vertrouwen
  • zitten met steun

    zitten met steun

    6 MAAND
  • KRUIPEN

    KRUIPEN

    VANAF 6 à 9 MAAND
    eerst tijgersluip DAN kruipen op handen en knieën
    sommige kinderen slaan kruipen over
    - meteen lopen of voortbewegen op poep
  • even staan als vasthouden onder oksels

    even staan als vasthouden onder oksels

    VANAF 6 à 9 MAAND
  • 1 item in korte termijn geheugen

    6 MAAND
  • HERINNERING: 6MAAND

    verborgen objecten vinden, uitgestelde imitatie
  • CATEGORISATIE: obv clusters van kenmerken

    vanaf 6 MAAND
  • GETALBEGRIP: onderscheid tussen kleine hoeveelheden

    GETALBEGRIP: onderscheid tussen kleine hoeveelheden

    6-8 MAAND
  • voorwerp van ene hand naar andere hand ronddraaien

    voorwerp van ene hand naar andere hand ronddraaien

    tussen 6 en 9 MAAND
  • voorkeur voor toonhoogte naar gelang type muziek

    voorkeur voor toonhoogte naar gelang type muziek

    6 MAAND
    -entertainement liedjes
    -slaapliedjes...
  • NEGATIEVE EMOTIES: toenemende maten uiting van angst

    NEGATIEVE EMOTIES: toenemende maten uiting van angst

    aarzelen tot nieuws
    aarzelen bij beginnend kruipen
    aarzelen reageren op vreemde
  • Period: to

    visuele verbetering + contrastsensitiviteit

    snelle verbetering tijdens eerste 6 à 9 MAAND
    scherpte zoals volwassen (20/20) in loop van 2E LEVENSJAAR
    contrastsensitiviteit neemt toe doorheen babyjaren
    voor jonge baby’s heeft ‘bold’ checkboard meer contrast dan ‘complexe’ → deze ‘bold’ figuren krijgen dus de voorkeur
    echter zodra er contrast sensiviteit is verschuift de voorkeur naar ‘complexe figuren’
  • Period: to

    CATEGORISATIE: habituatieparadigma's

    twee helft van eerste levensjaar groepering in indrukwekkende waaier aan categorien
    niet alleen categorisatie fysieke wereld, ook emotionele en sociale wereld
    shift perceptuele categorie naar conceptuele categorien
  • spraakstroom opdelen in woorden

    spraakstroom opdelen in woorden

    7 MAAND
    -vanaf 7 maand spraakstroom opdelen in woorden
    -“stock” van klankpatronenen, (die pas later met betekenis geassocieerd zal worden)
    -vaardigheid om snel woorden te herkennen in een spraakstroom is voorspellend voor latere taalontwikkeling
  • NEGATIEVE EMOTIES: vreemdeangst

    NEGATIEVE EMOTIES: vreemdeangst

    • soms panische reageren als vreemde te dichtbij komt/ te uitbundig contact zoeken, ...
  • mentale representaties: locatie object herkennen na een minuut

    mentale representaties: locatie object herkennen na een minuut

    8 MAAND: na één minuut nog weten
  • perceptuele vernauwing tot eigen moedertaal

    perceptuele vernauwing tot eigen moedertaal

    8 MAAND
    baby's leren focussen op betekenisvolle klankverschillen
    - klemtoonpatronen
    -cultuureigen klanken
    -grotere spraaksegmenten (woorden)
    baby's zijn op 8 maanden ook al instaat tot 'statistische analyse en klankpatronen"
  • Period: to

    SUBSTADIUM 4: Coordinatie van secundaire circulaire reacties

    8-12 MAANDEN
    substadia van sensorimotorische stadium van Piaget
    - verschillende schema's gecoordineerd tot een actie
    -intentioneel gedrag
    -beginnende anticipatie
    -beginnende objectpermanentie (= besef dat mensen/ objecten niet ophouden te bestaan, ook al zijn ze onzichtbaar)
    -cf. objectzoektaak (wel nog met A-niet B fout)= doorzettingsfout
  • kan zelfstandig zitten

    kan zelfstandig zitten

    9 MAAND
  • Piek vetpercentage 9 maanden

    Piek vetpercentage 9 maanden

  • Pincetgreep

    Pincetgreep

    tussen 9 en 12 maand
    "pincetgreep"= iets oppakken tussen duim en wijsvinger
  • inzicht dat voorwerpen op tekening niet grijpbaar zijn

    inzicht dat voorwerpen op tekening niet grijpbaar zijn

    9 MAAND
  • optrekken tot stand

    optrekken tot stand

    tussen 9 en 12 MAAND
    daarna zijwaarts schuiven langs meubel
  • ECHT LACHEN: varia aan lachen

    10 MAAND: varia aan lachen
    naar gelang context
    -gereserveerd en stil naar vreemden
    -volmondig tijdens spel met ouders
    naarmate ouder -- steeds doelbewuster gebruik van glimlach in sociale situaties
  • mentale representaties: probleemoplossende analogie

    mentale representaties: probleemoplossende analogie

    10 - 12 MAAND: succes in taak waarin speelgoed verworven moet worden na het overkomen van een obstakel en het grijpen van touw (imiterende generaliseren naar een nieuwe context)
    -een jarige kunnen verder gaan dan trial and error experimenten: ze representeren zich mentale oplossingen en passen deze toe in nieuwe contexten
  • Tekenen

    Tekenen

    start rond 12 MAAND
    toevallige ontdekking door zwaaibewegingen met potlood
    erna doelbewust krassen
  • herkenning van onvolledige figuren

    vanaf 12 MAAND
  • MENTALE REPRESENTATIES: uitgestelde imitatie

    MENTALE REPRESENTATIES: uitgestelde imitatie

    VANAF 12 MAAND: handelingen van een volwassene met een pop imiteren een dag later + generalisatie naar vergelijkbare poppen ( vb: lia roos in badje met badeendjes)
    TUSSEN 12 EN 18 MAAND: meerdere handelingen, langere interval en bij veranderde context
  • 2-4 items in kortetermijngeheugen

    12 MAAND
  • complexere handbewegingen

    complexere handbewegingen

    vanaf 12 MAAND
  • MENTALE REPRESENTATIES: symboolbegrip

    MENTALE REPRESENTATIES: symboolbegrip

    rond 1 jaar besef dat woorden gebruikt kunnen worden om mentale beelden op te roepen van dingen die niet fysiek aanwezig zijn="referentie-verschuiving"
    vaardigheid neemt toe naarmate geheugen en woordenschat beter worden
    initieel nog veel beperkingen
    cf. studie met de natte kikker
  • ZELFBESEF: process tot  12 MAANDEN

    ZELFBESEF: process tot 12 MAANDEN

    zelfbesef begint te groeien vanaf 12 maand
    = bewust zijn dat we als individu los van de rest van de wereld bestaan
    "SPIEGELTEST"
    6-12 maand: ander kind
    12-18 maand: aarzeling/verwarring
    18-24 maand: zelfherkenning
  • Period: to

    SUBSTADIA 5: tertiaire circulaire reacties

    12-18 MAAND
    -doelbewuste variaties van actie= tertaire circulaire reactie= mini experiment
    -belangstelling voor het onverwachte
    -beter inzicht in objectipermanentie -- accurate performantie op objectzoektaak
  • melodie herkennen ook bij variatie op toonhoogte/tempo

    melodie herkennen ook bij variatie op toonhoogte/tempo

    EINDE 1E JAAR
  • NEGATIEVE EMOTIES: verdriet

    NEGATIEVE EMOTIES: verdriet

    einde van 1e JAAR: verschillende uitingen
    =lage maten van responsiviteit/afwezigheid van "+" emotie
    vooral bij ernstige verstoring van communicatie met de verzorger
    weinig soc. stimulatie, scheiding/ niet responsief hechtingsfiguur
    emotionele expressie moeilijk te interpreteren
    naarmate baby meer op buitenwereld gericht raakt, meer differentiatie en betekenisvolle link met context
    bevorderd door ‘spiegelen’ = geven iets terug op lieve manier naar de baby
    congruent
    contigent
    gemarkeerd
  • HERINNERING: 1JAAR

    korte sequentie gedragingen onthouden voor de duur van 3 maanden
  • volledige nachten slapen: 1 jaar

    volledige nachten slapen: 1 jaar

    vanaf 1 jaar
  • Zelfstandig eten: lepel

    Zelfstandig eten: lepel

    rond 1 JAAR met lepel
  • lopen: eerste losse stapjes

    lopen: eerste losse stapjes

    rond 14 à 15 MAAND
    eerst vrij starre houding, dribbelgang
    naarmate evenwicht beter ook stapjes opzij of achteruit, bal voorttrappen, trap oplopen aan hand volwassenen, …
  • mentale representatie: object locatie herinneren

    mentale representatie: object locatie herinneren

    14 MAAND: na een dag of meer nog weten
  • Lopen: evenwicht en behandigheid

    Lopen: evenwicht en behandigheid

    VANAF 18 MAAND
    goed evenwicht en behendigheid: rennen, klimmen, loopfiets...
  • zelfstandig eten: vork

    zelfstandig eten: vork

    vanaf 18 MAAND met vork
  • HERINNERING:1,5 JAAR

    korte sequentie gedragingen onthouden voor 1 jaar
  • failure to thrive-syndroom treedt meestal op

    18 MAAND
  • Period: to

    SUBSTADIUM 6: begin van denken

    18-24 MAANDEN
    - vermogen tot mentale represtantatie/symbolische denken (beelden en concepten)
    -zich voorstellen waar niet zichtbare objecten zich bevinden
    - beter inzciht in oorzaak-gevolg relaties
    -indirecte/uitgestelde imitatie
    -doen alsof/fantasiespel
    = basis voor preoperationeel denken in volgende stadium van Piaget
  • kan nieuwe objecten leren van fotos

    kan nieuwe objecten leren van fotos

    2e LEVENSJAAR/24 MAAND
  • vanaf 2 jaar terug afname vetpercentage

  • AANDACHT: 2e JAAR

    minder aangetrokken tot ‘nieuw’ → grotere doelgerichtheid → volgehouden aandacht neemt toe
  • scherpte/zicht volledig ontwikkeld (20/20)

    scherpte/zicht volledig ontwikkeld (20/20)

  • ZELFONTWIKKELING: besef van eigen kenmerken/capaciteiten

    2 JAAR
    leren veel uit zichzelf in interactie met de omgeving
    blijkt uit: taak of puzzel of nabootsing gevraagd dat te moeilijk is beginnen te wenen
    -rol van opvoeding/culturele verschillen
    sneller in indivi dan in collecti