-
auditief vermogen sinds baarmoeder
blootstelling aan verschillende soorten geluiden (vb: hartslag, spijsvertering, stem moeder)
vooral lage frequenties
baby hoort goed vanaf dat het vruchtwater is weggevloeid uit het middenoor (na geboorte)
horen zeer hoge en lage frequenties enorm goed (beter dan volwassenen)
minder frequenties horen ze net iets minder goed -
TRIMESTER 3
capaciteit tot emotionele expressie al aanwezig in de prenatale fase
-gelaatsbewegingen die lijken op fronse, glimlache, wenen, lachen
- bereid kind voor op emotionele expressiviteit -
vanaf geboorte: vermogen om pijn te voelen
pijn veroorzaakt "agitatie"= staat van verhoogde rusteloosheid
-snellere hartslag zweten
-veranderde: gelaatsuitdrukking, intensiteit/toon van huilen
reacties op pijn sneller en sterker naarmate baby ouder wordt
blootstelling aan pijn in babytijd — hogere pijngevoeligheid in volwassenheid -
=informatie die de verschillende zintuigen opvangen wordt geïntegreerd en gecoördineerd
al heel vroeg uitwisseling tussen de zintuigen
vb: object heeft dezelfde vorm wanneer we het zien als wanneer we het aanraken, specifieke lipbewegingen gaan samen met specifieke geluiden, wanneer een voorwerp op een hard oppervlak, maakt dat een bondend geluid -
vanaf geboorte lachen als voldaan, REMslaap of prettige stimulatie
reflexief
uitdrukking van fysiologische toestand
solitair, zelfgenoegzaam -
Voorgeprogrammeerde fysiologische reactie, uitgelokt door interne of externe stimulatie
gaat gepaard met hoge niveaus van fysiologische arousal
aanvankelijk erg uniform daarna verschillende vormen van wene en ouders leren deze
pas na enkele maanden snappen ze doelgericht huilen -
- ontwikkeling van versch. ritmes: ademhalen, zuigen, slapen, waken, plassen, ontlasting..
- deze zijn aangestuurd door versch/ lichaamssystemen -- toenemende mate van integratie
- pasgeborene alterneren tss versch. gedragstoestanden (gradaties van slaap en waakzaamheid): -diepslapen -licht slapen -slaperig zijn -rustig alert zijn -actief alert zijn -wenen Nog geen circadiaans ritme: slapen 16u per 24u, in spurts 2 uur dan wakkere periode !45min SLEEPCYCLE! zie afbeelding
-
-lichaam laat weinig soepele bewegingen toe TOCH motorische vaardigheden
aangeboren reflexen
- Zoekreflex
- Stapreflex
- Zwemreflex
- Mororeflex= spreiden v. armen en proberen vast te klammen als ondersteuning nek/hoofd weg valt
- Babinski reflex = spreiding tenen bij aanraking voet
- Schrikreflex= armen en vingers spreiden en rug overstrekken bij schrik
- Knipperreflex
- Zuigreflex
- Kokhalsreflex
- Palmgreepreflex
- Tonische nekreflex= zwaardvechtpose bij hoofd draaien -
-
-groeien= botten worden langer
-groeischijven aan uiteinde van de botten
-bevatten kraakbeencellen→ kraakbeencellen vermeerderen zich → veranderen uiteindelijk in botcellen (=ossificatie)
-ongeboren kind: botten hoofdzakelijk kraakbeen omgezet in bot
-zacht en buigzaam
-begint voor geboorte te verharden
naarmate ontwikkeling vordert, wordt steeds meer kraakbeen omgezet in bot -
-tast-, reuk-, en smaakzin best ontwikkeld bij de geboorte (zicht minste)
-pas geboren reageren op diverse sorten prikkels (tactiel, gustatorisch, waarneming, olfactorisch, visueel, auditief
cruciale processen:
"sensatie"= elemtaire gewaarwording van een stimulus, zoals geregistreerd door een zintuig
"perceptie"= verwerking en interpretatie van zintuigelijke informatie door de hersenen, de eigenlijke waarneming
-20/400 visuele scherpte
moeite met visuele accommodatie
-best 25cm af zien -
-nog niet volledig ontwikkelde visuele structuren in oog en hersenen: visuele cortex, "foveale kegeltjes"=voor scherpte zicht en kleurzicht
-kort na geboorte voorkeur voor bepaalde stimuli -Experiment Robert Fantz: “kijkkamer”
Resultaten:
stimuluseffen stimulus
kromrecht
3D2D
correct menselijk gezichtdoor elkaar gegooid gezicht
voorkeur deels genetisch, deels gevolg van vroege ervaringen
bij geboorte al voorkeur voor gezicht van moeder -
beperkt bij geboorte
pasgeborenen zien beter : grootoppervlak, fel en duidelijke tint
kleurzicht rood-- groen ontwikkeld sneller dan blauw-- geel
voorkeur voor primaire, zuivere kleuren boven pasteltinten en mengvormen -
na geboorte voorkeur= zoet
zichtbaar in gelaatsuitdrukkingen
evolutionaire erfenis: moedermelk= zoet, bitter=giftig
-beïnvloed door ervaring
-obv moedermelk
+prenatale ervaringen (geur en smaak vruchtwater, colostrum)
beïnvloed door voeding moeder tijdens zwangerschap/borstvoeding
- smaak vruchtwater/moedermelk
cultuurspecifieke smaken worden door moedermelk doorgegeven
baby’s die borstvoeding krijgen kunnen geur moeder onderscheiden van geur andere volwassenen
niet voor: vader, flesvoeding -
baby hebben geluidslokalisatie vanaf hun eerste dagen (= richting hoofd naar vanwaar het geluid komt)
- Vermogen tot geluidslokalisatie is wel minder dan een volwassenen (dit heeft te maken met het tijdsverschil voor bereiken ene vs. andere oor en bij baby afstand kleiner.)
- eerst reflexmatig → verdwijnt rond 6 weken → keert terug rond 3 maanden als doelbewuste reactie. -
JONGE BABYS (eerste dagen?)
-jonge baby’s kunnen geluid al onderscheiden, als deze luid + genoeg verschillen
-verschillende toonhoogtes
-alle klanken in menselijke taal
-voorkeur spraak boven niet-spraak
-activatie van zowel auditieve als motorische gebieden in de ceberale cortex
-bij perceptie van spraakgeluiden ook motorisch plannen geactiveerd ter voorbereiding van zelf spreken -
EERSTE DAGEN AL
- vrij snel na geboorte al voorkeur voor bepaalde geluiden
vb: menselijke stem, vooral moeder (+ vader als deze veel tege de buik praatte) taal gesproken in eigen omgeving
gelinkt aan eerste ervaringen na geboorte (cf. gezicht) maar ook aan wat prenataal gehoord is
stem moeder
voorgelezen stuk tekst
muziek vaak beluisterd tijdens zwangerschap -
- gem. 50 cm lang -gem. 3.500 gram Jongens gem. zwaarder dan meisjes preventieve opvolging door kind en gezin lengte gewicht hoofdomtrek gewicht voor lengte
- 100-200 miljard neuronen
- subcorticale gebieden voor ademhaling en hartslag best ontw. -"aborisatie"= verder vertakken van dendrieten -"myelinisatie"= maken van witte stof -"snoeien, pruning"= overbodige neuronen en verbindingen worden 'geknipt'
-
voor geboorte al gevoelig voor aanraking
skin-to-skin contact bevorderd vroege ontwikkeling
"kangoeroe-zorg" bij premature baby’s
"babymassage" → zorgt voor een goede band, gezonde ontwikkeling
tastzin gebruikt om de wereld te verkennen
onderscheid: vertrouwde VS. niet-vertrouwde objecten obv vorm en textuur -
baby is verbonden met verzorger
niet passief overgeleverd, maar interactioneel
eerste communicatie: preverbaal, lichamelijk en affectief
belang van sensitiviteit en emotionele beschikbaarheid zorgfiguur
Lorenz: ‘babysness’
baby communiceert zowel positieve als negatieve emoties/onbe-/welbehagen
aanknopingspunten voor de ouder: hoe baby voelt/nodig heeft
ook bevredigend
feedback/appreciatie aan verzorger/ wederzijdse affectie -
pasgeboren kunnen emoties imiteren
al weten ze de betekenis niet
rol "spiegelneuronen"
eerst + dan - emoties
dan intensiteit van zelfde emoties
later versch. negatieve emoties
-ervaring speelt rol
babys onderscheiden beter emoties van mama (pos. samenhang met hvl. interactie)
mishandelde herkenne beter boze expressie
babys in collectivistische samenleving onderscheuden sneller expressies dan in individualistische -
cognitief en neurologische onvoldoende ontwikkeld om zelf emoties te reguleren
snel overweldigd door intense emotie
onsuccesvolle gedragingen gericht op regulatie
-zichzelf troosten
-distress blijft/keert als situatie onveranderd
initieel extern (doorprimaire verzorgers)
"co-regulatie"
-ondersteund door hersenontwikkeling
meer stimulatie kunnen verdragen
beginnende aandachtscontrole
door betere motorische vaardigheden fysieke toenadering/vermijding mogelijk, … -
tijdens eerste 2 jaar
hersenen op 2 jaar75% van gewicht en omvang op volwassen leeftijd -
TOT 6 MAAND
Moeite met "visuele focus"= blik richten op één punt in gezichtsveld
heeft te maken met beperkte vermogen tot "convergatie"= gezamelijk richten van beide ogen op één punt -
EERSTE LEVENS WEKEN
jonge baby’s kunnen blik niet goed verschuiven
soms vluchtige volgbewegingen, maar nog niet veel controle over oogspieren
nodig om bewegend object te volgen of om omgeving te scannen
verbetert naarmate visuele focus beter, maar ook evenwicht en aandacht spelen een rol -
1-4 MAANDEN
substadia Piaget
- afzonderlijek acties worden steeds beter gecoordineert tot een geintegreerde activiteit
- interessante of prettige acties worden herhaald= "primaire circulaire reactie "
- veelal gericht op eigen lichaam
- 'gedrag losgekoppeld van uitlokkende prikkel' -
0-1 MAAND
substadia van SENSORIMOTORISCHE STADIUM Piaget
-aangeboren reflexen als kern van cognitief leven
- eerste star en stereotiep, maar veranderen daarna als gevolg van ervaringen
- zie reflexen -
eerste 2 MAANDEN: toenemende alertheid, moeite met aandacht verschuiven
-
vooral op wat opvalt en nieuw is
-
eerste 3 JAREN
= autobiografische geheugen niet erg accuraat voor het 3e levenjaar
-verschillende mogelijke verklaringen
-(hippocampus ontwikkeling, niet-verbale codering) -
EERSTE MAANDEN
categoriseren op basis van afzonderlijke perceptuele kenmerken -
vanaf 3 à 4 WEKEN
vb: "Motion parallax": wanneer een baby beweegt, zien objecten dichterbij sneller bewegen dan objecten verder weg. Dit helpt het kind om diepte te schatte -
2 à 3 MAAND
-bij de geboorte zijn handjes meestal gebald, vanaf 2 maand zijn ze af en toe open, vanaf 3 maand meestal open
-veel interesse voor eigen handjes
-erna ook in voorwerpen: eerst ongericht slaan... -
vanaf 2 à 3 MAAND
=elk oog ziet een iets ander beeld; de hersenen combineren deze beelden om diepte te reconstrueren.
vb: Convergentie: de oogspieren draaien de ogen naar elkaar toe voor nabije objecten, wat de hersenen gebruiken als dieptesignaal. -
hoogtepunt 14 MAAND IN het kader van ontwikkeling gehechtheid
paralell met vreemdeansgt
ook schrik voor harde geluiden en niet vertrouwd speelgoed -
6 WEKEN: gelaatsuitdrukkingen van een onbekende volwassenen imiteren een dag later
-
6 à 10 WEKEN
interessante voorwerpen
iets tot stand kunnen brengen
interessante personen: sociale glimlach -
vanaf 2 à 3 MAAND:
aandacht aan meer aspecten van de omgeving en diepgaandere exploratie
-toenemende efficientie van aandachtscontrole
-betere aandacht verschuiven, ook danzij betere controle oogspieren
afname habituatietijd
betere capaciteit tot volggehouden aandacht -
2 à 3 MAAND
= grondigere exploratie van patronenen + integratie van delen tot perceptie geheel -
3 MAAND
-
leren stampen met letter A -- niet stampen bij cijfer 2
-
3 MAAND
glimlachen tijdens interactie
intenser als andere antwoord met geluidjes en gelaatsuitdrukkingen
weinig verschil tussen vertrouwde en onvertrouwde personen -
3 à 4 MAAND
eerst reactie op heel actieve stimulatgie
later bij subtielere gebeurtenissen -
+-3maand
-
tenzij de primaire verzorger een man is
-
tussen 3 à 6 MAAND
voorkeur en betere discriminatie van gezichten van eigen etniciteit en geleidelijk aan afname mbt andere etniciteiten (tenzij in omgeving met veel diversiteit)
ook afname vaardigheid om dierengezichten van elkaar te onderscheiden
= "perceptuele vernauwing" -
Piaget: 8 MAANDEN
VANAF 3 MAANDEN: "violation-of-expectations"= The idea is that if infants have certain expectations about how events should unfold, they will look longer at events that contradict those expectations
waarom kinderen toch langer moeite hebben met het vinden van verborgen objecten?
is een complexere taak
succes komt in stappen
ook andere verklaringen voor A-niet B fout
eerder beloonde respons moeilijk kunnen inhiberen
onvoldoende aandacht gegeven aan verplaatsen van object -
- 3 à 4 maand -"functionele differentiatie" in brein -"structurele plasticiteit"= ervaringen en herinneringen veranderen de fysieke structuur van het brein -"functionele plasticiteit"= functies van het brein bewegen van gekwetste naar niet gekwetste plekken (zeker in eerste levensjaar)
-
TUSSEN 4-6 MAAND
eerst ruglig naar zijlig
later buiklig-- ruglig en ruglig -- buiklig -
vanaf 4 à 6 MAAND
Dit zijn monoculaire (met één oog waarneembare) cues, vaak gebruikt in 2D-beelden of schilderijen.
vb: Overlap (occlusie): als een object een ander gedeeltelijk bedekt, lijkt het dichterbij. -
TUSSEN 4 6 MAAND
"palmgreep"= gerichtgrijpen met volle hand -
VANAF 4 tot 6 MAANDEN
-
4-7 MAAND
"muzikale zinnen"= -
vanaf 4 MAAND ook toename frequentie en intensiteit van boosheid
in waaier aan situaties
iets leuks of interessants wordt weggenomen
verwachte zaken afgenomen
bewegingsvrijheid
hechtingsfiguur verdwijnt
tegen zin in slapen gelegd worden -
4-8 MAANDEN
substadia volgens Piaget
- baby speelt in omgeving, mee dankzij toegenomen "oog-handcoordinatie"
-aandacht voor effecten van het gedrag
-prettige gebeurtenissen in de omgeving, initieel bij toeval veroorzaakt, worden herhaal= secundaire circulaire reactie
-vocalisaties
-nog geen echt inzicht in relatie tussen gedrag en effect (semi-intentioneel) -
5-6 MAAND
niet meer naar vreemde
vaker lachen bij vertrouwen -
6 MAAND
-
VANAF 6 à 9 MAAND
eerst tijgersluip DAN kruipen op handen en knieën
sommige kinderen slaan kruipen over
- meteen lopen of voortbewegen op poep -
VANAF 6 à 9 MAAND
-
6 MAAND
-
verborgen objecten vinden, uitgestelde imitatie
-
vanaf 6 MAAND
-
6-8 MAAND
-
tussen 6 en 9 MAAND
-
6 MAAND
-entertainement liedjes
-slaapliedjes... -
aarzelen tot nieuws
aarzelen bij beginnend kruipen
aarzelen reageren op vreemde -
snelle verbetering tijdens eerste 6 à 9 MAAND
scherpte zoals volwassen (20/20) in loop van 2E LEVENSJAAR
contrastsensitiviteit neemt toe doorheen babyjaren
voor jonge baby’s heeft ‘bold’ checkboard meer contrast dan ‘complexe’ → deze ‘bold’ figuren krijgen dus de voorkeur
echter zodra er contrast sensiviteit is verschuift de voorkeur naar ‘complexe figuren’ -
twee helft van eerste levensjaar groepering in indrukwekkende waaier aan categorien
niet alleen categorisatie fysieke wereld, ook emotionele en sociale wereld
shift perceptuele categorie naar conceptuele categorien -
7 MAAND
-vanaf 7 maand spraakstroom opdelen in woorden
-“stock” van klankpatronenen, (die pas later met betekenis geassocieerd zal worden)
-vaardigheid om snel woorden te herkennen in een spraakstroom is voorspellend voor latere taalontwikkeling -
- soms panische reageren als vreemde te dichtbij komt/ te uitbundig contact zoeken, ...
-
8 MAAND: na één minuut nog weten
-
8 MAAND
baby's leren focussen op betekenisvolle klankverschillen
- klemtoonpatronen
-cultuureigen klanken
-grotere spraaksegmenten (woorden)
baby's zijn op 8 maanden ook al instaat tot 'statistische analyse en klankpatronen" -
8-12 MAANDEN
substadia van sensorimotorische stadium van Piaget
- verschillende schema's gecoordineerd tot een actie
-intentioneel gedrag
-beginnende anticipatie
-beginnende objectpermanentie (= besef dat mensen/ objecten niet ophouden te bestaan, ook al zijn ze onzichtbaar)
-cf. objectzoektaak (wel nog met A-niet B fout)= doorzettingsfout -
9 MAAND
-
-
tussen 9 en 12 maand
"pincetgreep"= iets oppakken tussen duim en wijsvinger -
9 MAAND
-
tussen 9 en 12 MAAND
daarna zijwaarts schuiven langs meubel -
10 MAAND: varia aan lachen
naar gelang context
-gereserveerd en stil naar vreemden
-volmondig tijdens spel met ouders
naarmate ouder -- steeds doelbewuster gebruik van glimlach in sociale situaties -
10 - 12 MAAND: succes in taak waarin speelgoed verworven moet worden na het overkomen van een obstakel en het grijpen van touw (imiterende generaliseren naar een nieuwe context)
-een jarige kunnen verder gaan dan trial and error experimenten: ze representeren zich mentale oplossingen en passen deze toe in nieuwe contexten -
start rond 12 MAAND
toevallige ontdekking door zwaaibewegingen met potlood
erna doelbewust krassen -
vanaf 12 MAAND
-
VANAF 12 MAAND: handelingen van een volwassene met een pop imiteren een dag later + generalisatie naar vergelijkbare poppen ( vb: lia roos in badje met badeendjes)
TUSSEN 12 EN 18 MAAND: meerdere handelingen, langere interval en bij veranderde context -
12 MAAND
-
vanaf 12 MAAND
-
rond 1 jaar besef dat woorden gebruikt kunnen worden om mentale beelden op te roepen van dingen die niet fysiek aanwezig zijn="referentie-verschuiving"
vaardigheid neemt toe naarmate geheugen en woordenschat beter worden
initieel nog veel beperkingen
cf. studie met de natte kikker -
zelfbesef begint te groeien vanaf 12 maand
= bewust zijn dat we als individu los van de rest van de wereld bestaan
"SPIEGELTEST"
6-12 maand: ander kind
12-18 maand: aarzeling/verwarring
18-24 maand: zelfherkenning -
12-18 MAAND
-doelbewuste variaties van actie= tertaire circulaire reactie= mini experiment
-belangstelling voor het onverwachte
-beter inzicht in objectipermanentie -- accurate performantie op objectzoektaak -
EINDE 1E JAAR
-
einde van 1e JAAR: verschillende uitingen
=lage maten van responsiviteit/afwezigheid van "+" emotie
vooral bij ernstige verstoring van communicatie met de verzorger
weinig soc. stimulatie, scheiding/ niet responsief hechtingsfiguur
emotionele expressie moeilijk te interpreteren
naarmate baby meer op buitenwereld gericht raakt, meer differentiatie en betekenisvolle link met context
bevorderd door ‘spiegelen’ = geven iets terug op lieve manier naar de baby
congruent
contigent
gemarkeerd -
korte sequentie gedragingen onthouden voor de duur van 3 maanden
-
vanaf 1 jaar
-
rond 1 JAAR met lepel
-
rond 14 à 15 MAAND
eerst vrij starre houding, dribbelgang
naarmate evenwicht beter ook stapjes opzij of achteruit, bal voorttrappen, trap oplopen aan hand volwassenen, … -
14 MAAND: na een dag of meer nog weten
-
VANAF 18 MAAND
goed evenwicht en behendigheid: rennen, klimmen, loopfiets... -
vanaf 18 MAAND met vork
-
korte sequentie gedragingen onthouden voor 1 jaar
-
18 MAAND
-
18-24 MAANDEN
- vermogen tot mentale represtantatie/symbolische denken (beelden en concepten)
-zich voorstellen waar niet zichtbare objecten zich bevinden
- beter inzciht in oorzaak-gevolg relaties
-indirecte/uitgestelde imitatie
-doen alsof/fantasiespel
= basis voor preoperationeel denken in volgende stadium van Piaget -
2e LEVENSJAAR/24 MAAND
-
-
minder aangetrokken tot ‘nieuw’ → grotere doelgerichtheid → volgehouden aandacht neemt toe
-
-
2 JAAR
leren veel uit zichzelf in interactie met de omgeving
blijkt uit: taak of puzzel of nabootsing gevraagd dat te moeilijk is beginnen te wenen
-rol van opvoeding/culturele verschillen
sneller in indivi dan in collecti