-
Hitler zette alles op alles om Duitsland klaar te maken voor een nieuwe oorlog.
-
Joden vormden één procent van de Duitse bevolking.
-
Vanaf 1933 probeerden de nazi's de joodse Duitsers door discriminatie en terreur te verdrijven.
-
De discriminatie werd nog erger, er kwamen rassenwetten die bepaalden dat joden niet mochten trouwen met mensen 'van Duits bloed'. Bedrijven van joden werden in beslag genomen. Duizenden joden weken uit naar het buitenland.
-
Nazi-Duitsland sloot een vriendschapsverdrag met het fascistische Italië. -> As-mogendheden.
-
Japan sloot zich ook aan bij de as-mogendheden.
-
Hitler dreigde met een inval als de Oostenrijkse regering de macht niet afstond aan de nazi's. De premier gaf toe en al de volgende ochtend marcheerde het Duitse leger Oostenrijk binnen.
-
Er kwam een conferentie in München waaraan ook Frankrijk en Italië meededen. Hitler beloofde vrede zodat Tsjecho-Slowakije niet mee hoefde te beslissen.
-
Hitler stuurde zijn troepen het Rijnland in, aan de grens van Frankrijk. Hier mochten de Duitsers officieel niet komen, maar er werd niks tegen gedaan. Omdat de Britten hierdoor hoopte dat de oorlog niet door zou gaan.
-
De nazi's gingen de joden vervolgen in de landen die ze bezetten.
-
-
Tot verbijstering van het Westen sloten nazi-Duitsland en de Sovjet-Unie een niet-aanvalsverdrag. Hitler wilde zo voorkomen dat Duitsland net als in 1914-1918 een tweefrontenoorlog moest voeren.
-
Bij de Poolse grens werd een Duits radiostation aangevallen. Hitler gaf Polen de schuld. Dit was het startsein van de Tweede Wereldoorlog
-
Duitsland bezette Denemarken en Noorwegen.
-
Hitler begon een blitzkrieg (snelle, beweeglijke oorlogvoering) tegen Nederland, België en Frankrijk. België gaf na 18 dagen over, Frankrijk na 6 weken.
-
De Duitse bezetting in Nederland begon.
-
De vakbonden in Nederlanden werden gelijkgeschakeld. Dat betekende dat ze een nazi aan het hoofd kregen en de nazi-ideologie moest propageren.
-
Japan viel de Verenigde Staten aan.
-
Er reden meer mensen dan ooit mee met de Elfstedentocht en het publiek kwam massaal kijken
-
De joden vochten terug, hierdoor kwam een NSB'er om. Er werden 400 joden opgepakt, daarna kwamen arbeiders in opstand in Amsterdam en omgeving.
-
Operatie Barbarossa tegen de Sovjet-Unie ging van start. Met als doel de Sovjet-Unie te vernietigen en lebensraum (leefruimte voor de Duitsers) te veroveren in Rusland.
-
Duitsland kreeg er een machtige vijand bij. De VS sloot zich aan bij de Britten en Russen.
-
Japan veroverde binnen enkele maanden grote delen van Zuid- en Oost Azië. Hier kwam in de zomer van 1942 een eind aan.
-
Duitsland leek weer aan de winnende hand. De Duitsers rukten op in het zuiden van de Sovjet-Unie.
-
De Britten en Amerikanen kregen het overwicht op zee en in de lucht. Ze begonnen reurbombardementen uit te voeren op Duitse steden.
-
Joden werden overal in Europa naar doorvoerkampen gebracht. Daar vandaan gingen ze door naar vernietigingskampen.
-
Vijftien nazi's maakten over de vernietigingskampen definitieve afspraken in een villa aan een meer in Berlijn. (Wannseeconferentie) Ze bepaalden hier hoe heel Europa zou worden uitgekamd.
-
Bij Stalingras (Volgograd) begon de bloedigste slag uit de Wereldgeschiedenis. Er vielen in de maanden daarna bij Stalingrad 2 miljoen doden en gewonden.
-
De omsingelde Duitsers gaven zich over. Dat was het keerpunt in de oorlog. Ze werden steeds verder teruggedrongen door het Rode Leger.
-
De Britten en Amerikanen verjoegen de Duitsers uit Noord-Afrika en landden ze in Zuid-Italië en hielden daar stand.
-
de Nederlanders moesten hun radio inleveren. Ze wilden voorkomen dat ze luisterden naar de Britse BBC of naar Radio Oranje.
-
Toen Amerikaanse bommenwerpers vanaf bases op het vasteland van China en nabijgelegen eilanden Japanse steden aanvielen, ging Japan over tot kamikazes (zelfmoordaanvallen).
-
De Amerikanen en Britten begonnen een invasie in West-Europa. Ze zetten troepen aan land op stranden van Normandië in Frankrijk. In de zomer en het najaar werden Frankrijk, België en Zuid-Nederland bevrijd. Maar in de slag om Arnhem wisten de Duitsers de geallieerde opmars te stoppen.
-
de geallieerden veroverden Antwerpen.
-
Maastricht werd als eerste grote Nederlands stad bevrijd.
-
Bij Putten werd een aanslag gepleegd op SS-leider Hans Rauter. Hij overleefde het maar 661 Puttense mannen en jongens werden afgevoerd naar concentratiekampen; 540 van hen kwamen om.
-
Het Rode Leger viel Duitsland binnen.
-
Japan werd na een felle strijd verslagen.
-
De westerde geallieerden staken alsnog de Rijn over, waarna zij ook diep in Duitsland doordrongen.
-
Oost- en Noord-Nederland werden door Canadese troepen bevrijd, na soms nog hevige gevechten.
-
Toen de Russen bezig waren met de verovering van Berlijn, joeg hij op 30 april in zijn bunker in de stad een kogel door zijn hoofd. Het lichaam werd verbrand omdat het anders in handen van de Russen zou vallen.
-
de Duitse bevelhebber kwam in Nederland naar de Canadese bevelhebber en prins Bernhard in hotel De Wereld in Wageningen, waar hij de Duitse capitulatie accepteerde. Het feestvreugde barstte los.
-
Duitsland tekende de capitulatie (overgave).
-
Nadat er twee atoombommen waren gegooid gaf Japan zich op.