-
In de late Middeleeuwen, ongeveer vanaf het jaar 1000, veranderde er veel in de landbouw. Door betere landbouwtechnieken werden de oogsten groter.Deze technieken leerden we vooral van de Arabieren die al een tijd in een landbouwstedelijke samenleving leefden. Overschotten in de landbouw leverden nieuwe mogelijkheden voor de handel.
-
Een groot probleem in de vroege Middeleeuwen waren de misoogsten. Als een oogst mislukte waren honger en sterfte het gevolg.
Met het drieslagstelsel werd dat risico een stuk kleiner. Boeren verdeelden hun grond in drie stukken. Ze teelden meerdere gewassen en lieten telkens één stuk grond braak liggen.
Deze methode voorkwam een snelle uitputting van de grond. En door meer gewassen te telen was de kans kleiner dat de gehele oogst zou mislukken. -
Handelsnederzettingen die tussen 1000 en 1500 werden opgericht groeiden uit tot steden. Een stad kon stadsrechten ontvangen van de feodale landsheer (adel). Die stadsrechten hadden voor zowel de steden als de landheer voordelen. Voorbeelden van stadsrechten zijn:
- Bouwen van een stadsmuur ter verdediging van de stad
- Het heffen van tol en belasting onder de bevolking van de stad
- Eigen wetten en rechtspraak in de stad -
De adel beschouwde een leen als persoonlijk en overerfbaar bezit. Een leen ging over van vader op zoon. Dat was oorspronkelijk niet de bedoeling maar een vorst of koning kon daar in de praktijk weinig tegenin brengen. Daarom bedachten vorsten andere manieren om hun macht te vergroten.Daarvoor was een centraal bestuur nodig, een permanent leger en om dat alles te bekostigen. De overgang van een decentraal bestuur naar een centraal bestuur noemen we centralisatie.
-
Het gebruik van de ijzeren ploeg (in plaats van de houten ploeg) en van het paard als trekdier boden nieuwe mogelijkheden.
Boeren waren inmiddels overgegaan op het drieslagstelsel. Het risico van hongersnood door misoogsten werd zo kleiner. Door de ontginningen kon er meer grond worden bewerkt en de productie van voedselgewassen nam sterk toe. Omdat er grotere oogsten mogelijk waren, konden ook meer monden worden gevoed.
Een sterke bevolkingsgroei was het gevolg -
-
-
Urbanus II nam in 1089 zijn intrek in Rome nadat hij de tegenpaus had verdreven. In 1095 had de paus een bespreking met Franse, Duitse en Italiaanse bisschoppen. Daar was een delegatie aanwezig van de Byzantijnse keizer Alexius van het Oost-Romeinse rijk. Deze deed een dringend verzoek om militaire steun van de paus. Reden was de Turkse bedreiging van het Byzantijnse Rijk en de bezetting van het Heilig land door moslims.
-
In heel Europa werden mensen opgeroepen voor de Heilige Strijd. Het aanzien van de paus steeg als gevolg van de oproep tot een heilige strijd.
-
Met de ontdekking van Amerika wordt meestal de reis van Christoffel Columbus bedoeld en zijn landing op 12 oktober 1492 in de Nieuwe Wereld, op een van de eilanden van de Bahama's in het Caraïbisch gebied.
-
Iedereen kent Leonardo door enkele schilderijen. De bekendste daarvan is de Mona Lisa. Leonardo kon bijzonder goed mensen tekenen en schilderen. Daarvoor bestudeerde hij de anatomie van het menselijk lichaam. Hij ging zelfs zover, dat hij lichamen van gestorven mensen ontleedde om te onderzoeken hoe het lichaam precies is gebouwd. Daarmee was hij een typische man van de Renaissance: die had immers weer veel belangstelling voor de natuur, de mens en het leven op aarde.
-
-
Erasmus was een filosoof.
-
Maarten Luther (1483-1546) Maarten Luther was oorspronkelijk een rooms-katholieke Augustijner monnik en theoloog aan de universiteit van Wittenberg. Hij was het niet eens met de misstanden binnen de Katholieke Kerk. De Kerk mocht volgens Luther geen obstakel zijn in de relatie tussen mens en God. In 1517 publiceerde hij 95 stellingen. Hij vertelde daarin precies wat hij van de Katholieke Kerk vond. Hervorming van de Katholieke Kerk was volgens hem hard nodig.
-
Na een wilde staking en opstand kwam Karel persoonlijk naar de stad om de inwoners te straffen. Hij ontnam hen allerlei privileges en hun zelfstandigheid. Vijftig Gentenaars, enkel gekleed in een hemd, werden gedwongen zijn genade af te smeken.
-
Karel V maakte van de Zeventien Provinciën der Nederlanden één overerfbaar gebied. Hij liet dat vastleggen in een geschrift: de Pragmatische Sanctie.
Karel V wilde de Nederlanden centraal besturen, vanuit de stad Brussel. Door de politiek van centralisatie kreeg de adel steeds minder te vertellen -
Filips II, de zoon van Karel V, zette die politiek vanaf 1555 voort.
Er ontstond steeds meer onvrede over de hoge belastingen en de felle vervolging van de aanhangers van de Reformatie. Deze onvrede leidde tot verzet en oorlog tegen de Spaanse koning. -
De onrust die daaruit voortvloeide werd verergerd door woede over de harde kettervervolging van protestanten. De landvoogdes beloofde op verzoek van de adel om de vervolgingen te verzachten. Veel gevluchte protestanten keerden terug.
-
Filips II stuurde naar aanleiding van de Beeldenstorm zijn meest gevreesde legeraanvoerder, de hertog van Alva, met een groot leger naar de opstandelingen in de Nederlanden. De Opstand was begonnen.
-
Er werden protestantse kerkdiensten gehouden. De bevolking werd er opgezweept door de hagenpreken. In 1566 werden heiligenbeelden en kerkinterieurs door woedende menigten verwoest. Filips II stuurde naar aanleiding van de Beeldenstorm zijn meest gevreesde legeraanvoerder, de hertog van Alva, met een groot leger naar de opstandelingen in de Nederlanden. De Opstand was begonnen.
-
-
de inname van Den Briel op 1 april 1572. In combinatie met de aanval vanuit het Oosten door Willem van Oranje vormde het een keerpunt in de oorlog. De opstandelingen hadden nu een gebied van waaruit zij de oorlog voort konden zetten. In 1573 werden steden als Alkmaar en Leiden met hulp van de geuzen bevrijd.
-
In 1579 onderwierpen de Zuidelijke Nederlanden zich opnieuw aan Filips II. Ze waren het niet eens met de vervolging van katholieken door de protestantse opstandelingen in het noorden. De Unie van Atrecht verenigde de Spaanse Nederlanden. De Noordelijke provincies en de Vlaamse steden Antwerpen en Gent verbonden zich in de Unie van Utrecht. De strijd barstte opnieuw los tussen de opstandelingen en de Spanjaarden met hun nieuwe leider de hertog van Parma
-
De moord in opdracht van Filips II op Willem van Oranje in 1584 was een zware slag voor de opstandelingen. In 1588 besloten de opstandelingen dat het hoogste gezag bij henzelf moest komen te liggen. De soevereiniteit, het hoogste staatgezag, kwam zo bij staten zelf te liggen in plaats van bij een koning of vorst. Omdat de staten vertegenwoordigd waren in de Staten-Generaal werd dat de regering van het land.
De opstandige provincies werden zo samen de Republiek der Verenigde Nederlanden -
Het jaar 1588 was heel belangrijk. De opstandelingen leken de oorlog te gaan verliezen. Twee gebeurtenissen voorkwamen dit. Ten eerste kreeg Filips II oorlog met Frankrijk die veel aandacht opeiste. Ten tweede ging een grote oorlogsvloot van de Spanjaarden, de Armada, ten onder tegen de Engelsen.
-
-
Verenigde Oost indische compagnie
-
West- indische compagnie
-
nederlandse bijbelvertaling in opdracht van de staten-generaal
-
In Frankrijk werd het absolutisme het verst doorgevoerd en bereikte een hoogtepunt tijdens de regeerperiode van Lodewijk de XIV (1638 - 1715). Het beleid van centralisatie en ingrijpende belastingmaatregelen ging in tegen de belangen en wensen van de adel. Lodewijk XIV nam persoonlijk alle belangrijke beslissingen, stelde het parlement buiten werking en beschouwde zichzelf als de verpersoonlijking van de staat
-
verdrag uit 1648 tussen nederland en spanje dat een eind maakt aan de 80 jarige oorlog
-
het jaar 1672 waarin de Republiek werd aangevallen door Frankrijk, Engeland, Keulen en Münster
-